958 هو
Het woord wordt vertaald door hij en het: het Arabisch heeft geen onzijdig persoonlijk voornaamwoord.
هُوَ hij, het
أهو hier is hij (Egypte)
هُويّة identiteit, identiteitskaart
هُم zij (mv.) هُمّه in Egypte, Irak en Golfstaten
De nominatief wordt gebruikt in nominale zinnen (met een verzwegen "zijn"), als gezegde of met klemtoon. De accusatief of de genitief wordt gevoegd als suffix bij het werkwoord, het voegwoord, het voorzetsel, of, als bezittelijk voornaamwoord, bij een substantief. De vormen voor de 3e persoon mannelijk zijn dan هُ - (enkelvoud) en هُم - ( meervoud).
Dit toestel? – Het is de smartphone van mijn collega / de kaart bewijst de identiteit van het slachtoffer / zij zijn de helpers van de regisseur / in zijn klas / we bedienen hen altijd
ذا - جهز - هتف - ذكو - زمل - دلّ - بطق - ضىحو - سعد - خرج - فصل قدم - دوم - //
لم - فعل - شيأ - غير - ليق - بل - الّذي - هبط - وعد
Deze, die 182 / toestel 126 / telefoon 17 / intelligent 585 / collega 315 / bewijs 818 / kaart 475 / slachtoffer 430 / gelukkig, helpen 257 / buitengaan, regisseren 26 / scheiden, klas 200 / bedienen 489 / voortduren 291 //
Niet 781 / doen 208 / beschikken, ding 137 / veranderen, on- 270 / passen 1424 / maar 243 / die, dat 1005 / landing 1234 / beloven, afspraak 375
هَذا الجِهاز؟ - هُوَ هاتِف ذاكي لِزَميلي
تُدَلِّلُ البِطاقةُ هُهيّة الضَحيّة
إنَّهُم مُساعِدونٌ المُخْرِج
في فَصْلِهِ
نَخْدُمُهُم دائماً
لَم أفْعَلُ شيئاً غَيرً لائقِ .. بَل هُوَ اّلّذي هَبَطَ عَلينا دونَ مَوْعِد
Even herhalen dat إنَّ in het begin van een zin, hier de 3e zin, aandacht vraagt voor de inhoud van de zin, in de betekenis van “waarlijk” (DM-VP2, 5.3.4).
Het woord wordt vertaald door hij en het: het Arabisch heeft geen onzijdig persoonlijk voornaamwoord.
هُوَ hij, het
أهو hier is hij (Egypte)
هُويّة identiteit, identiteitskaart
هُم zij (mv.) هُمّه in Egypte, Irak en Golfstaten
De nominatief wordt gebruikt in nominale zinnen (met een verzwegen "zijn"), als gezegde of met klemtoon. De accusatief of de genitief wordt gevoegd als suffix bij het werkwoord, het voegwoord, het voorzetsel, of, als bezittelijk voornaamwoord, bij een substantief. De vormen voor de 3e persoon mannelijk zijn dan هُ - (enkelvoud) en هُم - ( meervoud).
Dit toestel? – Het is de smartphone van mijn collega / de kaart bewijst de identiteit van het slachtoffer / zij zijn de helpers van de regisseur / in zijn klas / we bedienen hen altijd
ذا - جهز - هتف - ذكو - زمل - دلّ - بطق - ضىحو - سعد - خرج - فصل قدم - دوم - //
لم - فعل - شيأ - غير - ليق - بل - الّذي - هبط - وعد
Deze, die 182 / toestel 126 / telefoon 17 / intelligent 585 / collega 315 / bewijs 818 / kaart 475 / slachtoffer 430 / gelukkig, helpen 257 / buitengaan, regisseren 26 / scheiden, klas 200 / bedienen 489 / voortduren 291 //
Niet 781 / doen 208 / beschikken, ding 137 / veranderen, on- 270 / passen 1424 / maar 243 / die, dat 1005 / landing 1234 / beloven, afspraak 375
هَذا الجِهاز؟ - هُوَ هاتِف ذاكي لِزَميلي
تُدَلِّلُ البِطاقةُ هُهيّة الضَحيّة
إنَّهُم مُساعِدونٌ المُخْرِج
في فَصْلِهِ
نَخْدُمُهُم دائماً
لَم أفْعَلُ شيئاً غَيرً لائقِ .. بَل هُوَ اّلّذي هَبَطَ عَلينا دونَ مَوْعِد
Even herhalen dat إنَّ in het begin van een zin, hier de 3e zin, aandacht vraagt voor de inhoud van de zin, in de betekenis van “waarlijk” (DM-VP2, 5.3.4).