916 كود
Hiermee drukt het Arabisch uit dat iets "bijna" gebeurt.
كادَ (werkwoord) “bijna” iets doen…
كاد bijna, amper, nauwelijks (in de uitdrukking بِالكادِ )
Ik sterf bijna van de koude / bijna niemand begrijpt wat hij zegt / zij kan het nauwelijks geloven //
Ik dronk de beker sap in één teug uit, want ik stierf op dat moment bijna van de dorst (FDA 985)
موت - من - برد - لا - احد - فهم - ما - قول - مكن - ان - عقد //
شرب - كوب - عصر - دَفع / دَفْعةً واحِدةً - وحد - إذ - عطش - لحظ
Sterven 113 / wie, uit, van 367 / koude, post 88 / neen, niet 821 / iemand, zondag 378 / begrijpen 11 / wat, niet 796 / zeggen 321 / kunnen 328 / dat, indien 165 / contract, geloven 870 //
Drinken 78 / beker, cup / sap, periode 219 / betalen, een één ruk 557 / een, enig 264 / omdat 960 / dorst 1055 / ogenblik 794
أكادُ أموتُ مِن البَرْد
لا يَكادُ أحَدُ يَفْهَمُ ما يَقولُهُ
بِالكادِ يُمْكِنُها أن تَعْتَقِدَهُ
شَرِبْتُ كوبَ العَصيرِ دُفْعةً واحِدةً ، إذ كِدْتُ أموتُ مِن العَطَشِ في تِلْكَ اللَحْظة
In de 2e zin heeft het laatste werkwoord een suffix هُ dat terugwijst naar het onbepaalde lijdende voorwerp van يَفْهَمُ , nl. ما . In DM-VP2, 8.6.3 staat er meer uitleg over.
Hiermee drukt het Arabisch uit dat iets "bijna" gebeurt.
كادَ (werkwoord) “bijna” iets doen…
كاد bijna, amper, nauwelijks (in de uitdrukking بِالكادِ )
Ik sterf bijna van de koude / bijna niemand begrijpt wat hij zegt / zij kan het nauwelijks geloven //
Ik dronk de beker sap in één teug uit, want ik stierf op dat moment bijna van de dorst (FDA 985)
موت - من - برد - لا - احد - فهم - ما - قول - مكن - ان - عقد //
شرب - كوب - عصر - دَفع / دَفْعةً واحِدةً - وحد - إذ - عطش - لحظ
Sterven 113 / wie, uit, van 367 / koude, post 88 / neen, niet 821 / iemand, zondag 378 / begrijpen 11 / wat, niet 796 / zeggen 321 / kunnen 328 / dat, indien 165 / contract, geloven 870 //
Drinken 78 / beker, cup / sap, periode 219 / betalen, een één ruk 557 / een, enig 264 / omdat 960 / dorst 1055 / ogenblik 794
أكادُ أموتُ مِن البَرْد
لا يَكادُ أحَدُ يَفْهَمُ ما يَقولُهُ
بِالكادِ يُمْكِنُها أن تَعْتَقِدَهُ
شَرِبْتُ كوبَ العَصيرِ دُفْعةً واحِدةً ، إذ كِدْتُ أموتُ مِن العَطَشِ في تِلْكَ اللَحْظة
In de 2e zin heeft het laatste werkwoord een suffix هُ dat terugwijst naar het onbepaalde lijdende voorwerp van يَفْهَمُ , nl. ما . In DM-VP2, 8.6.3 staat er meer uitleg over.