893 قلع
Daarmee wordt een fort aangegeven, een woord uit de militaire sfeer.
قَلْعة fort, citadel, vesting
De kruisvaarders bouwden veel forten in het Nabije-Oosten / deze vesting is onneembaar / elke belangrijke stad heeft een citadel in de Middeleeuwen //
Voor mijn trots en waardigheid volstaat het voor mij dat mijn land nog steeds een burcht is gebleven van standvastigheid tegenover de vijand ( FDA 3691)
بني - صلب - كثر - في - شرق - دنو - ذا - حصن - قرن - وسط - لِ - كلّ - مدن - همّ //
كفي - شرف - فخر - بلد - زول - سمد - بقي - وجه - عدو
Bouwen 89 / kruis 496 / veel 183 / in, te, op 355 / opkomen, Oosten 386 / naderen, nabij 211 / deze, die 182 / paard, onneembaar 752 / eeuw, vergelijking 725 / midden 261 / aan, van, voor 767 / elk, alle 730 / stad 341 / interesseren 114 //
Genoeg 102 / nobel 494 / trots 1243 / land 3 / doordoen 685 / standhouden 1315 / blijven 287 / richting 571 / vijand 778
بَنى الصَلِيبيونُ قَلْعات كَثيرة في الشَرْقِ الأدْنى
هَذِهِ القَلْعةُ حَصينةٌ
في القُرونِ الوُسطى كانَت لِكُلّ مَدينةٍ مُهِمّةٍ قَلْعة
يَكْفيني شَرَفاً وَ فَخْراً أنَّ بَلَدي ما تَزالَ قَلْعة الصُمودِ الباقيّة في وَجهِ العَدو
Als na "kull" een zelfstandig naamwoord volgt, staat dit in de genitief, alsof het een idafa (aanvulling) was. "Kull" blijft onveranderlijk naar genus en getal, maar verandert volgens functie in naamval ( 3e zin)
De ontkenning bij تَزالَ zou eigenlijk لا moeten zijn in de laatste zin.
Daarmee wordt een fort aangegeven, een woord uit de militaire sfeer.
قَلْعة fort, citadel, vesting
De kruisvaarders bouwden veel forten in het Nabije-Oosten / deze vesting is onneembaar / elke belangrijke stad heeft een citadel in de Middeleeuwen //
Voor mijn trots en waardigheid volstaat het voor mij dat mijn land nog steeds een burcht is gebleven van standvastigheid tegenover de vijand ( FDA 3691)
بني - صلب - كثر - في - شرق - دنو - ذا - حصن - قرن - وسط - لِ - كلّ - مدن - همّ //
كفي - شرف - فخر - بلد - زول - سمد - بقي - وجه - عدو
Bouwen 89 / kruis 496 / veel 183 / in, te, op 355 / opkomen, Oosten 386 / naderen, nabij 211 / deze, die 182 / paard, onneembaar 752 / eeuw, vergelijking 725 / midden 261 / aan, van, voor 767 / elk, alle 730 / stad 341 / interesseren 114 //
Genoeg 102 / nobel 494 / trots 1243 / land 3 / doordoen 685 / standhouden 1315 / blijven 287 / richting 571 / vijand 778
بَنى الصَلِيبيونُ قَلْعات كَثيرة في الشَرْقِ الأدْنى
هَذِهِ القَلْعةُ حَصينةٌ
في القُرونِ الوُسطى كانَت لِكُلّ مَدينةٍ مُهِمّةٍ قَلْعة
يَكْفيني شَرَفاً وَ فَخْراً أنَّ بَلَدي ما تَزالَ قَلْعة الصُمودِ الباقيّة في وَجهِ العَدو
Als na "kull" een zelfstandig naamwoord volgt, staat dit in de genitief, alsof het een idafa (aanvulling) was. "Kull" blijft onveranderlijk naar genus en getal, maar verandert volgens functie in naamval ( 3e zin)
De ontkenning bij تَزالَ zou eigenlijk لا moeten zijn in de laatste zin.