88 برد
Weer een wortel met twee gezichten: eentje is kou, de andere is post.
بَرْد ↔ حَرارة koude, kilte, verkoudheid, onverschilligheid ↔ warmte
بارِد koud, fris
بَريد post
Wij hebben het koud/ het is fris vandaag / in koelen bloede / het sinaasappelsap is in de koelkast / Heb jij de mails gelezen? Waar is het postkantoor? / hier is een postzegel //
Hij voelde een heerlijke verkwikking toen hij zijn lichaam in het koele water gooide (FDA 1380)
شعر - طقس - يوم - دمي - عصر - برتقل - في - ثلج - قرا - اِلِكترونيّ - اين - كتب - هنا - طبع//
قد - حسّ - بِ - اِنْتِعاش - روع - هو - لقي - جسد - في - موء -
Voelen, haar 428 / weer, klimaat 724 / dag 248 / bloed 420 / periode, sap 219 / sinaasappel 354 / in, te 355 / sneeuw 746 / lezen 30 / elektronisch 1518 / waar 462 / schrijven 53 / hier, daar 718 / natuur, stempel 205 //
Al, misschien 5 / voelen 449 / met, door, bij 612 / opfrissing / prachtig 709 / hij, het 958 / vinden, ontmoeten, werpen 314 / lichaam 1311 / water 611
نَشْعُرُ بِالبَرْدِ
الطَقْسُ بارِدٌ اليَومَ
بِدَمٍ بارِدٍ
(عَصيرُ البُرْتُقالٍ في البَرّادِ ( في الثَلاجةِ
هل قَرَأتَ البَريدَ الإلِكْتْرونيّ؟
أيْنَ مَكْتَبُ البَريدِ؟
هُنا طابَعٌ بَريديٌّ
قَد أحَسَّ بِاِنْتِعاشِ رائعِ وَهُوَ يُلْقي بِجَسَدِهِ في المياهِ البارِدة
Weer een wortel met twee gezichten: eentje is kou, de andere is post.
بَرْد ↔ حَرارة koude, kilte, verkoudheid, onverschilligheid ↔ warmte
بارِد koud, fris
بَريد post
Wij hebben het koud/ het is fris vandaag / in koelen bloede / het sinaasappelsap is in de koelkast / Heb jij de mails gelezen? Waar is het postkantoor? / hier is een postzegel //
Hij voelde een heerlijke verkwikking toen hij zijn lichaam in het koele water gooide (FDA 1380)
شعر - طقس - يوم - دمي - عصر - برتقل - في - ثلج - قرا - اِلِكترونيّ - اين - كتب - هنا - طبع//
قد - حسّ - بِ - اِنْتِعاش - روع - هو - لقي - جسد - في - موء -
Voelen, haar 428 / weer, klimaat 724 / dag 248 / bloed 420 / periode, sap 219 / sinaasappel 354 / in, te 355 / sneeuw 746 / lezen 30 / elektronisch 1518 / waar 462 / schrijven 53 / hier, daar 718 / natuur, stempel 205 //
Al, misschien 5 / voelen 449 / met, door, bij 612 / opfrissing / prachtig 709 / hij, het 958 / vinden, ontmoeten, werpen 314 / lichaam 1311 / water 611
نَشْعُرُ بِالبَرْدِ
الطَقْسُ بارِدٌ اليَومَ
بِدَمٍ بارِدٍ
(عَصيرُ البُرْتُقالٍ في البَرّادِ ( في الثَلاجةِ
هل قَرَأتَ البَريدَ الإلِكْتْرونيّ؟
أيْنَ مَكْتَبُ البَريدِ؟
هُنا طابَعٌ بَريديٌّ
قَد أحَسَّ بِاِنْتِعاشِ رائعِ وَهُوَ يُلْقي بِجَسَدِهِ في المياهِ البارِدة