781 لم
Dit is de ontkenning niet, gevolgd door de verkorte vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd. Door لَمْ krijgt het werkwoord de betekenis van het verleden.
لَمْ niet
لِمَ waarom (afkorting van لِماذا ?)
لَمّا toen
Onderstaande zinnetjes komen uit DM-VP2, 6.1.
Zij hebben het niet gedaan / ik heb daar niet over nagedacht / jullie hebben de brief niet verstuurd //
Opvallend is dat deze anti-held geen dag spijt enige spijt voelt voor wat hij aan monsterlijke feiten begaan heeft ( FDA 27)
فعل - فكر - في - ذا - رسل //
لفت - بطل - سلب - شعر - يوم - ندم - إزاء - ركب - فعل - شَنيع
Doen 208 / overdenken 99 / in, te 355 / deze, die 182 / profeet, boodschap 293 //
Opvallend 679 / werkloos, held 847 / negatief 428 / voelen 236 / dag 248 / spijt 1391 / tegenover 945 / berijden, begaan 92 / doen 208 / verwerpelijk, monsterlijk
لَمْ يَفْعَلوهُ
لَمْ أُفَكِّرْ في ذلِك
لَمْ تُرْسِلوا الرِسالة
Voor deze zinnen is ook de ontkenning met ما mogelijk met de verleden tijd van het werkwoord.
ما فَعَلوهُ
ما فَكَّرْتُ في ذَلِك
ما أرْسَلْتُم الرِسالة
اللافِتُ أنَّ هَذا البَطَلَ السلْبي لَم يَشعُر يَوماً بِأيّ نَدَمِ إزاء ما اِرْتَكَبَ مِن أفْعالِ شَنيعة
De uitgang van de 3e persoon meervoud, verleden, وا ,verliest de alif als een persoonssuffix wordt toegevoegd (DM-VP1, 7.4.3). Zie de eerste zin.
Dit is de ontkenning niet, gevolgd door de verkorte vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd. Door لَمْ krijgt het werkwoord de betekenis van het verleden.
لَمْ niet
لِمَ waarom (afkorting van لِماذا ?)
لَمّا toen
Onderstaande zinnetjes komen uit DM-VP2, 6.1.
Zij hebben het niet gedaan / ik heb daar niet over nagedacht / jullie hebben de brief niet verstuurd //
Opvallend is dat deze anti-held geen dag spijt enige spijt voelt voor wat hij aan monsterlijke feiten begaan heeft ( FDA 27)
فعل - فكر - في - ذا - رسل //
لفت - بطل - سلب - شعر - يوم - ندم - إزاء - ركب - فعل - شَنيع
Doen 208 / overdenken 99 / in, te 355 / deze, die 182 / profeet, boodschap 293 //
Opvallend 679 / werkloos, held 847 / negatief 428 / voelen 236 / dag 248 / spijt 1391 / tegenover 945 / berijden, begaan 92 / doen 208 / verwerpelijk, monsterlijk
لَمْ يَفْعَلوهُ
لَمْ أُفَكِّرْ في ذلِك
لَمْ تُرْسِلوا الرِسالة
Voor deze zinnen is ook de ontkenning met ما mogelijk met de verleden tijd van het werkwoord.
ما فَعَلوهُ
ما فَكَّرْتُ في ذَلِك
ما أرْسَلْتُم الرِسالة
اللافِتُ أنَّ هَذا البَطَلَ السلْبي لَم يَشعُر يَوماً بِأيّ نَدَمِ إزاء ما اِرْتَكَبَ مِن أفْعالِ شَنيعة
De uitgang van de 3e persoon meervoud, verleden, وا ,verliest de alif als een persoonssuffix wordt toegevoegd (DM-VP1, 7.4.3). Zie de eerste zin.