771 حلو
Deze wortel duidt op “zoet, snoep”.
حَلا zoet worden/zijn, mooi, aangenaam zijn
حُلْو zoet, mooi, lief, aangenaam
حَلْوى snoep, zoetigheid
حلْوَيات snoep, snoepgoed
حَلاوة zoetigheid, halwa
أحْلى zoeter, zoetst
Snoepgoed is de grote vijand van de tanden / neem wat snoepjes mee voor onderweg / zij twee steunen mekaar in voor- en tegenspoed //
Zijn figuur is mooi; zijn woorden zijn mooi; zijn geest is mooi ( FDA 255)
عدو - كبر - سنّ - اخذ - شيأ - من - طرق - دعم - بعض - في - مرّ //
شكل - كلم - روح
Agressie 778 / groot 12 / leeftijd, tand 283 / nemen 157 / beschikken, iets 137 / wie, uit, van 367 / kloppen, weg 37 / steun 765 / sommige, elkaar 591 / in, te 355 / (ver-)keer, bitter 108 //
Probleem, vorm 29 / woord 14 / rust, geest 213
الحَلْوَياتُ العَدوٌ الكَبير لِلأسْنان
خُذ شَيءَ مِن الحَلَويّاتِ لِطَريقِكَ
يَدْعَمانِ بَعضَهُما في الحُلْوةِ و المُرّة
شَكْلُهُ حُلوٌ وَ كَلامُهُ حُلوٌ وَ روحُهُ حُلوة
Deze wortel duidt op “zoet, snoep”.
حَلا zoet worden/zijn, mooi, aangenaam zijn
حُلْو zoet, mooi, lief, aangenaam
حَلْوى snoep, zoetigheid
حلْوَيات snoep, snoepgoed
حَلاوة zoetigheid, halwa
أحْلى zoeter, zoetst
Snoepgoed is de grote vijand van de tanden / neem wat snoepjes mee voor onderweg / zij twee steunen mekaar in voor- en tegenspoed //
Zijn figuur is mooi; zijn woorden zijn mooi; zijn geest is mooi ( FDA 255)
عدو - كبر - سنّ - اخذ - شيأ - من - طرق - دعم - بعض - في - مرّ //
شكل - كلم - روح
Agressie 778 / groot 12 / leeftijd, tand 283 / nemen 157 / beschikken, iets 137 / wie, uit, van 367 / kloppen, weg 37 / steun 765 / sommige, elkaar 591 / in, te 355 / (ver-)keer, bitter 108 //
Probleem, vorm 29 / woord 14 / rust, geest 213
الحَلْوَياتُ العَدوٌ الكَبير لِلأسْنان
خُذ شَيءَ مِن الحَلَويّاتِ لِطَريقِكَ
يَدْعَمانِ بَعضَهُما في الحُلْوةِ و المُرّة
شَكْلُهُ حُلوٌ وَ كَلامُهُ حُلوٌ وَ روحُهُ حُلوة