703 بري
Slechts één afleiding:
مُباراة - مُبارَيات wedstrijd, match, competitie, concours
België heeft drie wedstrijden gewonnen en twee verloren / hij deed voor het eerst mee aan een internationale wedstrijd / het is een wedstrijd die je niet winnen kan //
Beeld je mijn vreugde maar niet in toen ik te weten kwam dat mijn man niet naar de matchen van de wereldbeker zou kijken (FDA 419)
فوز - بَلْجيكا - ثلث - خسر - شرك - مرّ - اول - دول - ذا - لا - قدر - ان //
خيل - فرح - علم - زوج - شهد - كأس
Winnen 530 / België / drie 308 / verliezen 841 / deelnemen 76 / (ver)-keer 108 / (ver-)keer 318 / staat 252 / deze, die 182 / niet, neen 821 / aankunnen 515 / dat, indien 165 //
Verbeelding 1060 / vreugde 1026 / weten, wereld 44 / trouwen 54 / getuigen, kijken 320 / beker 526
فازت بَلْجيكا بِثَلَثَ مُبارياتٍ و خَسِرَت مُباراتين
شَرِكَ في مُباراة دوَليّة لِلمَرّة الأولى
هَذا مُباراةٌ لا تَقْدِرُ أنْ تَفوزَ بِها
لا تَتَخَيَّلي فَرْحَتي عِنْدَما عَلِمتُ أنَّ زَوجي لَن تُشاهِدَ مُباريات كأسِ العالَم
Telwoorden worden beschouwd als zelfstandige naamwoorden. Ze gaan vooraf aan de te tellen hoeveelheid en ze worden gevolgd door het onbepaalde meervoud in de i-uitgang. Bovendien lijden telwoorden aan polariteit, wat betekent dat het enkelvoudige mannelijke woord een vrouwelijk telwoord aantrekt en omgekeerd (DM-VP1, 10.7.3).
In de laatste zin komt een betrekkelijke zin voor in het Nederlands; in het Arabisch wordt dat, na een onbepaald antecedent : het is een wedstrijd; je kan die niet winnen (DM-VP2, 8.6.1).
Slechts één afleiding:
مُباراة - مُبارَيات wedstrijd, match, competitie, concours
België heeft drie wedstrijden gewonnen en twee verloren / hij deed voor het eerst mee aan een internationale wedstrijd / het is een wedstrijd die je niet winnen kan //
Beeld je mijn vreugde maar niet in toen ik te weten kwam dat mijn man niet naar de matchen van de wereldbeker zou kijken (FDA 419)
فوز - بَلْجيكا - ثلث - خسر - شرك - مرّ - اول - دول - ذا - لا - قدر - ان //
خيل - فرح - علم - زوج - شهد - كأس
Winnen 530 / België / drie 308 / verliezen 841 / deelnemen 76 / (ver)-keer 108 / (ver-)keer 318 / staat 252 / deze, die 182 / niet, neen 821 / aankunnen 515 / dat, indien 165 //
Verbeelding 1060 / vreugde 1026 / weten, wereld 44 / trouwen 54 / getuigen, kijken 320 / beker 526
فازت بَلْجيكا بِثَلَثَ مُبارياتٍ و خَسِرَت مُباراتين
شَرِكَ في مُباراة دوَليّة لِلمَرّة الأولى
هَذا مُباراةٌ لا تَقْدِرُ أنْ تَفوزَ بِها
لا تَتَخَيَّلي فَرْحَتي عِنْدَما عَلِمتُ أنَّ زَوجي لَن تُشاهِدَ مُباريات كأسِ العالَم
Telwoorden worden beschouwd als zelfstandige naamwoorden. Ze gaan vooraf aan de te tellen hoeveelheid en ze worden gevolgd door het onbepaalde meervoud in de i-uitgang. Bovendien lijden telwoorden aan polariteit, wat betekent dat het enkelvoudige mannelijke woord een vrouwelijk telwoord aantrekt en omgekeerd (DM-VP1, 10.7.3).
In de laatste zin komt een betrekkelijke zin voor in het Nederlands; in het Arabisch wordt dat, na een onbepaald antecedent : het is een wedstrijd; je kan die niet winnen (DM-VP2, 8.6.1).