64 رتب
Deze wortel heeft het over de goede orde, netheid, stipt betaalde salarissen, tot eentonigheid toe.
رَتَّبَ rangschikken, sorteren, regelen.
لا يُرَتِّبُ أَبَداً ابْنُنا غُرْفَتَهُ onze zoon ruimt zijn kamer nooit op
تَرَتَّبَ geregeld worden, resulteren, voortvloeien
راتِب - رَواتِبُ salaris, loon
رَتيب monotoon, eentonig, kleurloos
تَرْتيب - تَرْتِبات rangschikking, schikking, volgorde
مُرَتَّب geregeld, netjes
غير مُرَتَّبٍ ongeregeld
Hij betaalt een normaal loon / het koppel leidt een kleurloos bestaan / rangschik de informatie //
Uit de beslissing vloeide al voort een verhoging van de huur van de huizen en een verlengd verblijf van bewoners van de stad in de straat (FDA 3635)
دفع - عود - عيش - حيّ - علم //
قد - على - ذا - قرّ - رفع - اجر - نزل - بقي - عظم - سكن - مدن - في - شرع
Betalen 557 / gewoonte 260 / leven 85 / leven 359 / weten 44 //
Al, reeds, misschien 5 / op, over, bij 777 / deze, die 182 / besluiten 390 / verhogen 144 / huren 50 / dalen, huis 112 / blijven 287 / aanzien, de meeste 247 / wonen 10 / stad 341 / in, te, op 355 / straat 221
يَدْفَعُ راتِباً عاديّاً
يَعيشانِ حَياةً رَتيبةً
رَتِبْ المَعْلوماتَ
قَد تَرَتَّبَ عَلى هَذا القَرارِ اِرْتِفاعُ إيجاراتِ المَنازِلِ وَ بَقاءُ مُعَظَمِ سُكّانِ المَدينةِ في الشارِع
Deze wortel heeft het over de goede orde, netheid, stipt betaalde salarissen, tot eentonigheid toe.
رَتَّبَ rangschikken, sorteren, regelen.
لا يُرَتِّبُ أَبَداً ابْنُنا غُرْفَتَهُ onze zoon ruimt zijn kamer nooit op
تَرَتَّبَ geregeld worden, resulteren, voortvloeien
راتِب - رَواتِبُ salaris, loon
رَتيب monotoon, eentonig, kleurloos
تَرْتيب - تَرْتِبات rangschikking, schikking, volgorde
مُرَتَّب geregeld, netjes
غير مُرَتَّبٍ ongeregeld
Hij betaalt een normaal loon / het koppel leidt een kleurloos bestaan / rangschik de informatie //
Uit de beslissing vloeide al voort een verhoging van de huur van de huizen en een verlengd verblijf van bewoners van de stad in de straat (FDA 3635)
دفع - عود - عيش - حيّ - علم //
قد - على - ذا - قرّ - رفع - اجر - نزل - بقي - عظم - سكن - مدن - في - شرع
Betalen 557 / gewoonte 260 / leven 85 / leven 359 / weten 44 //
Al, reeds, misschien 5 / op, over, bij 777 / deze, die 182 / besluiten 390 / verhogen 144 / huren 50 / dalen, huis 112 / blijven 287 / aanzien, de meeste 247 / wonen 10 / stad 341 / in, te, op 355 / straat 221
يَدْفَعُ راتِباً عاديّاً
يَعيشانِ حَياةً رَتيبةً
رَتِبْ المَعْلوماتَ
قَد تَرَتَّبَ عَلى هَذا القَرارِ اِرْتِفاعُ إيجاراتِ المَنازِلِ وَ بَقاءُ مُعَظَمِ سُكّانِ المَدينةِ في الشارِع