60 ليس
لَيْسَ niet zijn (een vorm van een verleden tijd, maar een tegenwoordige betekenis). Het naamwoordelijk deel van het gezegde heeft na kana en haar zusjes de uitgang -an/-a in plaats van de uitgang -un/-u.
Er bestaat geen betere plaats ( er is daar geen verkieslijkere plaats) / hij is niet thuis / ik heb geen gelijk / je bent niet aardig / jullie zijn niet blij / wij hebben geen tijd voor de vergadering //
Als ik jullie bij mij zou kunnen tewerkstellen, dan zou ik het doen, maar dat hoort niet tot mijn bevoegdheid (FDA 59)
هنا - كون - فضل - بيت - حقّ - لطف - سرّ - وقت - جمع //
لو - طوع - ان - وظف / وَظَّفَ - عند - لِ - فعل - لكن - ذا - في - وسع
Hier, daar 718 / zijn 15 / overblijven, aub 217 / verblijven 259 / waarheid 69 / lief 327 / blij 95 / tijd 334 / samen 215 //
Indien 633 / kunnen 802 / dat 165 / taak, aanstelling, in dienst nemen 437 / met, bij 439 / doen 208 / maar 650 / deze, die 182 / op, in, te 355 / ruim, vermogen 303
لَيْسَ هُناك مَكانٌ أَفْضَلُ
لَيسَ هو في البَيْتِ
لَيسَ لي الحَقُّ
لَستِ لَطيفةً
لَسْتُمْ مَسْرورينً
لَيْسَ لَنا وَقْتٌ لِلاِجْتِماعِ
لَو اِسْتَطيعَ أنْ اُوَظِّفَكُم عَنْدي لَفَعَلْتُ، وَلَكِنَ ذَلِكَ لَيسَ في وُسْعي
In de laatste zin staat het prefix la- voor het werkwoord van de hoofdzin; لو heeft de voorwaardelijke bijzin ingeleid. Meer daarover bij DM-VP2, 4.3.
لَيْسَ niet zijn (een vorm van een verleden tijd, maar een tegenwoordige betekenis). Het naamwoordelijk deel van het gezegde heeft na kana en haar zusjes de uitgang -an/-a in plaats van de uitgang -un/-u.
Er bestaat geen betere plaats ( er is daar geen verkieslijkere plaats) / hij is niet thuis / ik heb geen gelijk / je bent niet aardig / jullie zijn niet blij / wij hebben geen tijd voor de vergadering //
Als ik jullie bij mij zou kunnen tewerkstellen, dan zou ik het doen, maar dat hoort niet tot mijn bevoegdheid (FDA 59)
هنا - كون - فضل - بيت - حقّ - لطف - سرّ - وقت - جمع //
لو - طوع - ان - وظف / وَظَّفَ - عند - لِ - فعل - لكن - ذا - في - وسع
Hier, daar 718 / zijn 15 / overblijven, aub 217 / verblijven 259 / waarheid 69 / lief 327 / blij 95 / tijd 334 / samen 215 //
Indien 633 / kunnen 802 / dat 165 / taak, aanstelling, in dienst nemen 437 / met, bij 439 / doen 208 / maar 650 / deze, die 182 / op, in, te 355 / ruim, vermogen 303
لَيْسَ هُناك مَكانٌ أَفْضَلُ
لَيسَ هو في البَيْتِ
لَيسَ لي الحَقُّ
لَستِ لَطيفةً
لَسْتُمْ مَسْرورينً
لَيْسَ لَنا وَقْتٌ لِلاِجْتِماعِ
لَو اِسْتَطيعَ أنْ اُوَظِّفَكُم عَنْدي لَفَعَلْتُ، وَلَكِنَ ذَلِكَ لَيسَ في وُسْعي
In de laatste zin staat het prefix la- voor het werkwoord van de hoofdzin; لو heeft de voorwaardelijke bijzin ingeleid. Meer daarover bij DM-VP2, 4.3.