58 لبس
De wortel van kleden.
لَبِسَ dragen (kleren),aantrekken
لِبْس kleding
لِباس kleding, dracht
مَلْبَس - مَلابِس kledingstuk, kledij
Zij draagt een rode broek/ hij droeg een jas / de leraar droeg een blauwe jas / dameskledij / mannenkleding / ondergoed / kledingsbedrijf //
Ik ben een filosoof in monnikskleren (FDA)
سِرْوال - حمر - علم - عطف - زرق - نسو - رجل - دخل - شرك //
انا - فلسف رهب / راحِب
Broek / rood 128 / weten 44 / sympathie, mantel 509 / blauw 684 / vrouwen 676 / man 186 / binnengaan 224 / deelnemen 76 //
Ik 226 / filosoof 1530 / op, in, te 355 / erg, angstwekkend, monnik 397
تَلْبَسُ سِرْوالاً أَحْمَرَ
لَبِسَ مِعْطَفاً
كانَ المُعَلِّمُ لابِساً مِعْطَفاً أزْرَقَ
مَلابِس نِسائيّة
مَلابِس رِجاليّة
مَلابِس داخِليّة
شَرِكة مَلابٍسَ
أنا فَيْلَسوفٌ في لِباس راهَب
Het actieve deelwoord van de 1e vorm van het ww is لابِس dragend, aanhebbend, dragend.
Merk op dat het bijvoeglijk naamwoord dat een kleur aanduidt geen ً van onbepaaldheid krijgt, geen nunatie dus.
De wortel van kleden.
لَبِسَ dragen (kleren),aantrekken
لِبْس kleding
لِباس kleding, dracht
مَلْبَس - مَلابِس kledingstuk, kledij
Zij draagt een rode broek/ hij droeg een jas / de leraar droeg een blauwe jas / dameskledij / mannenkleding / ondergoed / kledingsbedrijf //
Ik ben een filosoof in monnikskleren (FDA)
سِرْوال - حمر - علم - عطف - زرق - نسو - رجل - دخل - شرك //
انا - فلسف رهب / راحِب
Broek / rood 128 / weten 44 / sympathie, mantel 509 / blauw 684 / vrouwen 676 / man 186 / binnengaan 224 / deelnemen 76 //
Ik 226 / filosoof 1530 / op, in, te 355 / erg, angstwekkend, monnik 397
تَلْبَسُ سِرْوالاً أَحْمَرَ
لَبِسَ مِعْطَفاً
كانَ المُعَلِّمُ لابِساً مِعْطَفاً أزْرَقَ
مَلابِس نِسائيّة
مَلابِس رِجاليّة
مَلابِس داخِليّة
شَرِكة مَلابٍسَ
أنا فَيْلَسوفٌ في لِباس راهَب
Het actieve deelwoord van de 1e vorm van het ww is لابِس dragend, aanhebbend, dragend.
Merk op dat het bijvoeglijk naamwoord dat een kleur aanduidt geen ً van onbepaaldheid krijgt, geen nunatie dus.