471 بدو
Twee betekenissen: voorkomen en bedoeïen.
Niet te verwarren met بدأ beginnen (414).
بَدا blijken, lijken, schijnen ( zusje van كان , 15)
أبْدى uiten, uiteenzetten, laten zien ( syn. عَبَّر 465)
بَدَويّ nomadisch; bedoeïen
بادية woestijn (syn. 343 صَحْراء )
Het huis toont groot / blijkbaar / zij ziet er jong uit voor haar leeftijd / in de woestijn leven nomadische stammen //
Het scheen klaar en duidelijk dat zij nu niet meer bang voor iets bang was (FDA 329)
بيت - كبر - صغر - سنّ - صحر - عيش - قبل //
وضح - لم - عود - خشي - شيأ - اون
Verblijven 259 / groot 12 / klein 185 / leeftijd, tand 283 / woestijn 343 / leven 85 / aanvaarden, stam 79 //
Duidelijk 479 / niet 781 / gewoonte 260 / vrezen 1251 / beschikken, ding 137 / tijd 166
يَبْدو البَيتُ كَبيراً
على كَما يَبْدو
تَبْدو أصْغَراً مِن سِنِّها
في الصَحْراءِ تَعيشُ قَبائلٌ بَدَويّة
بَدا واضِحاً أنَّها لَم تَعُدَ تَخْشى شيئاً ألآن
Twee betekenissen: voorkomen en bedoeïen.
Niet te verwarren met بدأ beginnen (414).
بَدا blijken, lijken, schijnen ( zusje van كان , 15)
أبْدى uiten, uiteenzetten, laten zien ( syn. عَبَّر 465)
بَدَويّ nomadisch; bedoeïen
بادية woestijn (syn. 343 صَحْراء )
Het huis toont groot / blijkbaar / zij ziet er jong uit voor haar leeftijd / in de woestijn leven nomadische stammen //
Het scheen klaar en duidelijk dat zij nu niet meer bang voor iets bang was (FDA 329)
بيت - كبر - صغر - سنّ - صحر - عيش - قبل //
وضح - لم - عود - خشي - شيأ - اون
Verblijven 259 / groot 12 / klein 185 / leeftijd, tand 283 / woestijn 343 / leven 85 / aanvaarden, stam 79 //
Duidelijk 479 / niet 781 / gewoonte 260 / vrezen 1251 / beschikken, ding 137 / tijd 166
يَبْدو البَيتُ كَبيراً
على كَما يَبْدو
تَبْدو أصْغَراً مِن سِنِّها
في الصَحْراءِ تَعيشُ قَبائلٌ بَدَويّة
بَدا واضِحاً أنَّها لَم تَعُدَ تَخْشى شيئاً ألآن