435 طفل
Het kind, in de algemene betekenis. In relatie tot de ouders gebruikt men eerder وَلَد، أولاد kind, zoon, jongen اِبن (wortel 63) en بِنت (wortel 175).
طِفْل - أطْفال kind
طِفْلة meisje
طُفولة kinderjaren, jeugd
De babysit is er nog niet/ die kinderziekte komt vaak voor/ in zijn kinderjaren speelde hij met poppen //
Mijn reputatie geldt ( is bekend) bij alle kinderen van de buurt, en misschien in heel de stad ( FDA 174)
جلس - هنا - حتى - اون - مرض - حدث - مرّ - لعب - عرس/ عَروسة //
سري - شهر - بين - حور - ربّ - في - مدن - كلّ
Zitten 65 / hier, daar 718 / tot 467 / tijd, nu 166 / ziek 263 / gebeuren 188 / keer 108 / spelen 199 / pop 532 //
Geldig 1286 / maand, beroemd, reputatie 77 / tussen 466 / dialoog, buurt 626 / heer; misschien 267 / op, in, te 355 / stad 341 / elk, alle 730
جَليسة الأطْفالِ لَيسَت هُنا حَتّى الآن
يَحْدُثُ مِراراً ذَلِكَ المَرَضُ لِأطْفالِ
كانَ يَلْعَبُ بِعَرائسِ في طُفولَتِهِ
تَسْري شُهْرَتي بَينَ أطْفالِ الحارة ، وَ رُبَّما في المَدينةِ كُلِّها
De constructie in de voorlaatste zin, met kaana, wijst op een toestand of een gewoonte in het verleden (DM-VP1, 7.1.2).
Het kind, in de algemene betekenis. In relatie tot de ouders gebruikt men eerder وَلَد، أولاد kind, zoon, jongen اِبن (wortel 63) en بِنت (wortel 175).
طِفْل - أطْفال kind
طِفْلة meisje
طُفولة kinderjaren, jeugd
De babysit is er nog niet/ die kinderziekte komt vaak voor/ in zijn kinderjaren speelde hij met poppen //
Mijn reputatie geldt ( is bekend) bij alle kinderen van de buurt, en misschien in heel de stad ( FDA 174)
جلس - هنا - حتى - اون - مرض - حدث - مرّ - لعب - عرس/ عَروسة //
سري - شهر - بين - حور - ربّ - في - مدن - كلّ
Zitten 65 / hier, daar 718 / tot 467 / tijd, nu 166 / ziek 263 / gebeuren 188 / keer 108 / spelen 199 / pop 532 //
Geldig 1286 / maand, beroemd, reputatie 77 / tussen 466 / dialoog, buurt 626 / heer; misschien 267 / op, in, te 355 / stad 341 / elk, alle 730
جَليسة الأطْفالِ لَيسَت هُنا حَتّى الآن
يَحْدُثُ مِراراً ذَلِكَ المَرَضُ لِأطْفالِ
كانَ يَلْعَبُ بِعَرائسِ في طُفولَتِهِ
تَسْري شُهْرَتي بَينَ أطْفالِ الحارة ، وَ رُبَّما في المَدينةِ كُلِّها
De constructie in de voorlaatste zin, met kaana, wijst op een toestand of een gewoonte in het verleden (DM-VP1, 7.1.2).