425 شخص
Persoon, individu, maar ook de “persoonlijke” diagnose.
شَخْص - أشْخاص persoon, individu
شَخْصيّ persoonlijk, individueel
شَخْصيّة persoonlijkheid, identiteit
تَشْخيص diagnose
Iedereen is bang/ de minister in hoogsteigen persoon onthulde het standbeeld/ toon uw identiteitsbewijs/ volgens de diagnose had hij een kwaadaardig gezwel //
Zijn leraren voorspelden hem een schitterende toekomst door de kracht van zijn persoonlijkheid en zijn discipline en zijn intellectuele en lichamelijke competentie (FDA 709)
خوف - وزر - كشف / كاشَفَ - مثل - بطق - ظهر - خبث - ورم //
نبأ / تَىَبَّأ - لِ - علم - بِ - قبل - باهِر - سبّ - قوي - ضبط - كفأ - ذهن - جسم / جُسْمانيّ
Elk, alle 730 / bang 136 / vizier, minister 115 / ontdekken 422 / voorbeeld 438 / kaart, pas 475 / rug, tonen 152 / kwaadaardig 513 / gezwel 514 //
Nieuws, voorspellen 750 / aan, van, voor 767 / weten, leraar 767 / met, door, bij 612 / aanvaarden, toekomst 79 / schitterend / oorzaak 94 / sterk 574 / controle 951 / competentie, bekwaamheid 857 / verstand 1282 / lichaam, fysiek 319
كُلّ شَخْصٍ خائفٌ
كاشَفَ الوَزيرُ شَخْصياً التِمْثال
اِظْهَرْ بِطاقَتَكَ الشَخْصيّة
ٌحَسَبَ التَشْخيص كانَ عِنْدَهُ وَرَمٌ خَبيث
تَنَبّأ لَهُ مُعَلِموهُ بِمُسْتَقْبَلِ باهِرِ بِسَبَبِ قُوةِ شَخْصيَّتِهِ وَ اِنْضِباطِهِ وَ كَفاءَتِهِ الدِهْنيّةِ وَ الجُسْمانيّة
Persoon, individu, maar ook de “persoonlijke” diagnose.
شَخْص - أشْخاص persoon, individu
شَخْصيّ persoonlijk, individueel
شَخْصيّة persoonlijkheid, identiteit
تَشْخيص diagnose
Iedereen is bang/ de minister in hoogsteigen persoon onthulde het standbeeld/ toon uw identiteitsbewijs/ volgens de diagnose had hij een kwaadaardig gezwel //
Zijn leraren voorspelden hem een schitterende toekomst door de kracht van zijn persoonlijkheid en zijn discipline en zijn intellectuele en lichamelijke competentie (FDA 709)
خوف - وزر - كشف / كاشَفَ - مثل - بطق - ظهر - خبث - ورم //
نبأ / تَىَبَّأ - لِ - علم - بِ - قبل - باهِر - سبّ - قوي - ضبط - كفأ - ذهن - جسم / جُسْمانيّ
Elk, alle 730 / bang 136 / vizier, minister 115 / ontdekken 422 / voorbeeld 438 / kaart, pas 475 / rug, tonen 152 / kwaadaardig 513 / gezwel 514 //
Nieuws, voorspellen 750 / aan, van, voor 767 / weten, leraar 767 / met, door, bij 612 / aanvaarden, toekomst 79 / schitterend / oorzaak 94 / sterk 574 / controle 951 / competentie, bekwaamheid 857 / verstand 1282 / lichaam, fysiek 319
كُلّ شَخْصٍ خائفٌ
كاشَفَ الوَزيرُ شَخْصياً التِمْثال
اِظْهَرْ بِطاقَتَكَ الشَخْصيّة
ٌحَسَبَ التَشْخيص كانَ عِنْدَهُ وَرَمٌ خَبيث
تَنَبّأ لَهُ مُعَلِموهُ بِمُسْتَقْبَلِ باهِرِ بِسَبَبِ قُوةِ شَخْصيَّتِهِ وَ اِنْضِباطِهِ وَ كَفاءَتِهِ الدِهْنيّةِ وَ الجُسْمانيّة