415 مَلأ
Dit is de wortel van vullen.
مَلأ vullen, opvullen, inschenken
اِمْتَلأ vollopen, gevuld worden/zijn
مِلء inhoud
مَلأ menigte, gehoor
مَلٍء vol (ook wel مَليء geschreven)
Vul onze bekers, mijn vriend/ de zaal was vol/ een handvol snoepjes/ ze redetwisten ook in het openbaar/ de brandstoftank is vol //
De geur van uien vulde de ruimte buiten en binnen de kleine kerk ( FDA 2067)
كأس - صدق - قوع - كون - يد - حلو - نقر - ايض - وقد - خزن //
كون - روح - بصل - خرج - دخل - كنس - صغر
Beker 526 / eerlijk, vriend 75 / zaal 688 / zijn 15 / hand 254 / snoepje 771 / discussie 351 / terug 167 / brandstof 402 / magazijn 27 //
Zijn 15 / rust, geur 213 / ui, ajuin 770 / buitengaan 26 / binnengaan 224 / kerk, vegen 107 / klein 185
اِمْلأْ كؤوسَنا، صَديقي
كانَت القاعة مَليئةً
مِلء اليَدِ بِحَلَويّات
يُناقِرونَ أيضاً على المَلأ
خَزان الوَقودٍ مَليءٌ
كانَت رائحةُ البَصَلِ تَمْلأ المَكانَ خارِجَ وَ داخِلَ الكَنيسةِ الصَغيرة
Dit is de wortel van vullen.
مَلأ vullen, opvullen, inschenken
اِمْتَلأ vollopen, gevuld worden/zijn
مِلء inhoud
مَلأ menigte, gehoor
مَلٍء vol (ook wel مَليء geschreven)
Vul onze bekers, mijn vriend/ de zaal was vol/ een handvol snoepjes/ ze redetwisten ook in het openbaar/ de brandstoftank is vol //
De geur van uien vulde de ruimte buiten en binnen de kleine kerk ( FDA 2067)
كأس - صدق - قوع - كون - يد - حلو - نقر - ايض - وقد - خزن //
كون - روح - بصل - خرج - دخل - كنس - صغر
Beker 526 / eerlijk, vriend 75 / zaal 688 / zijn 15 / hand 254 / snoepje 771 / discussie 351 / terug 167 / brandstof 402 / magazijn 27 //
Zijn 15 / rust, geur 213 / ui, ajuin 770 / buitengaan 26 / binnengaan 224 / kerk, vegen 107 / klein 185
اِمْلأْ كؤوسَنا، صَديقي
كانَت القاعة مَليئةً
مِلء اليَدِ بِحَلَويّات
يُناقِرونَ أيضاً على المَلأ
خَزان الوَقودٍ مَليءٌ
كانَت رائحةُ البَصَلِ تَمْلأ المَكانَ خارِجَ وَ داخِلَ الكَنيسةِ الصَغيرة