347 حين
De wortel van أحياناً “soms, bijwijlen” maar de basisbetekenis is komen.
حانَ komen
حين - أحْيان أو أحايين tijd, periode
الحين nu (in de Golfstaten); normaliter الآنَ (wortel 166)
حينَ als, wanneer
حِنائذ dan, toen
حينَما als, wanneer, toen
De tijd is gekomen om te eten/ soms is hij boos/ toen hij naar huis terugging, trof hij zijn vriend die op hem wachtte //
Toen we probeerden op de hoogte te komen van de oorsprong van die taal en van zijn kenmerken, waren we verbaasd toen we ontdekten dat de zigeuners zelf de eigenheid van deze taal en de oorsprong ervan niet kenden (FDA 245)
وقت - اكل - غضب - عود - بيت - وجد - صدق - نظر //
حول - عرف - اصل - ذا - لغو - خصّ - دهش - كشف - ان - غَجَر - نفس - لا - هو
Tijd 334 / eten 2 / boos 82 / gewoonte, terugkeren 260 / verblijven, huis 259 / vinden 278 / eerlijk, vriend 75 / kijken 274 //
Toestand, proberen 18 / weten 41 / oorsprong 1 / taal 469 / speciaal, kenmerk 568 / verbazing 932 / ontdekken 422 / dat, indien 165 / zigeuners / zelf 62 / neen, niet 821 / hij, identiteit 958
حانَ الوَقْتُ لِلأكْلِ
أحياناً هو غَضْبانٌ
حينَما عادَ إلى بَيتِهِ وَجَدَ صَديقَهُ يَنْتَظِرَهُ
وَ حينَ حاوَلْنا مَعْرِفةُ أصْلِ هَذِهِ اللُغة وَ خَصائصِها دَهِشْنا حينَ اِكْتَشَفْنا أن الغَجَرَ أنْفُسَهُم لا يَعْرِفونَ هُويّةَ هَذِهِ اللُغةِ وَ لا أصْلَها
Deze voorlaatste zin komt letterlijk uit het WB, maar is tegenstrijdig met DM-VP2, 8.6.1 en 8.6.2. Het antecedent is hier bepaald, nl. zijn vriend. Dus zou er het betrekkelijk voornaamwoord voor moeten staan: اِلَّذي
De wortel van أحياناً “soms, bijwijlen” maar de basisbetekenis is komen.
حانَ komen
حين - أحْيان أو أحايين tijd, periode
الحين nu (in de Golfstaten); normaliter الآنَ (wortel 166)
حينَ als, wanneer
حِنائذ dan, toen
حينَما als, wanneer, toen
De tijd is gekomen om te eten/ soms is hij boos/ toen hij naar huis terugging, trof hij zijn vriend die op hem wachtte //
Toen we probeerden op de hoogte te komen van de oorsprong van die taal en van zijn kenmerken, waren we verbaasd toen we ontdekten dat de zigeuners zelf de eigenheid van deze taal en de oorsprong ervan niet kenden (FDA 245)
وقت - اكل - غضب - عود - بيت - وجد - صدق - نظر //
حول - عرف - اصل - ذا - لغو - خصّ - دهش - كشف - ان - غَجَر - نفس - لا - هو
Tijd 334 / eten 2 / boos 82 / gewoonte, terugkeren 260 / verblijven, huis 259 / vinden 278 / eerlijk, vriend 75 / kijken 274 //
Toestand, proberen 18 / weten 41 / oorsprong 1 / taal 469 / speciaal, kenmerk 568 / verbazing 932 / ontdekken 422 / dat, indien 165 / zigeuners / zelf 62 / neen, niet 821 / hij, identiteit 958
حانَ الوَقْتُ لِلأكْلِ
أحياناً هو غَضْبانٌ
حينَما عادَ إلى بَيتِهِ وَجَدَ صَديقَهُ يَنْتَظِرَهُ
وَ حينَ حاوَلْنا مَعْرِفةُ أصْلِ هَذِهِ اللُغة وَ خَصائصِها دَهِشْنا حينَ اِكْتَشَفْنا أن الغَجَرَ أنْفُسَهُم لا يَعْرِفونَ هُويّةَ هَذِهِ اللُغةِ وَ لا أصْلَها
Deze voorlaatste zin komt letterlijk uit het WB, maar is tegenstrijdig met DM-VP2, 8.6.1 en 8.6.2. Het antecedent is hier bepaald, nl. zijn vriend. Dus zou er het betrekkelijk voornaamwoord voor moeten staan: اِلَّذي