33  صبح 

صَباحَ  النّورِ     صَباحَ  الخَير  -   morgen!   - ook goede morgen! 
Voor "morgen = volgende dag" heeft het Arabisch غد wortel 284.

أصْبَحَ       worden, beginnen
صُبْح        ochtend, morgen
صَباح       ochtend, morgen

 ’s Morgens werkt hij het best/ het morgengebed doe je thuis/ de morgen is de titel van een krant/ zij wordt dokter //
Mijn man is gek van dit spelletje en wordt erg zenuwachtig als zijn ploeg eens verslagen is (FDA 178) 

فضل - عمل -  صلو  -  فعل  -  بيت  -  عنون  -  صحف  -  طبّ //
زوج  -  جنّ  -  في  -  ذا  -  لعب  -  عصب  -  جود  -  إذا  -  ما  -  هزم  -  فرق

Overblijven, verkiezen 217 / werken 46 / bidden 141 / doen 208 / huis 259 / adres 563 / krant 519 / dokter 36 //
Trouwen 54 / paradijs, krankzinnig 899 / in, te, op 355 / deze, die 182 / spelen 199 / bende, zenuw 658 / goed 712 / indien 632 / wat, niet, eens 796 / nederlaag 902 / onderscheid, team 349

يُفَضِّلُ  أنْ يَعْمَلَ صَباحاً
تَفْعَلُ  صَلاة  الصُبْحِ  في  البَيت
الصَباح  عُنْوانٌ  صَحيفة
تَصْبِحُ  طَبيبة
زَوجي  مَجْنونٌ  في  هَذِهِ  اللَعْبةِ   و  يَصْبَحُ  عَصَبياً  جِداً  إذا  ما هَزَمَ  فَريقِهِ