بقي 287
De wortel van “blijven, overblijven, resteren”.
بَقيَ blijven, aanblijven, overblijven
بَقى (Eg.) worden
بَقى (Eg.) juist, precies, dan
أبْقى houden, behouden, handhaven
تَبَقّى overblijven, resteren
بَقيّة overblijfsel, overschot, rest
بَقاء overleving, voortbestaan; blijvend, overblijvend
باقٍ overblijvend, overig, resterend
مُتَبَقٍّ resterend; rest, restant
Ik heb het druk; ik blijf thuis / ik bleef drie dagen in Beiroet/ survival of the fittest/ de restanten van de maaltijd zijn voor de kippen/ ze woonde daar voor de rest van haar leven //
De term ' het thuisblijven' of ' ter plekke schuilen" wordt gebruikt voor maatregelen van afsluiting ( lockdown) die een invloed hebben op een of andere streek, maar niet op afgebakende plaatsen ( Wikipedia)
انا- شغل - بيت - بَيروت – ثلث - يوم - صلح - وجب - دجّ - سكن - هنا - عمر //
خدم - صلح/ مُصْطَلَح - نزل - لجأ - كون - عمل - غلق - الّتي - اثر - على - نطق - ما - ليس - وقع - حدّ
Ik 226 / bezig 297 / verblijven 259 / Beyroet / drie 308 / dag 248 / deugen 377 / moeten, maaltijd 235 / kippen 178 / wonen 10 / hier, daar 718 / leeftijd 362 //
Bedienen, gebruiken 489 / deugen, vakterm 377 / dalen 112 / vluchten 332 / zijn 15 / werken 46 / sluiten 309 / die, dat 1004 / invloed 869 / op, over, bij 777 / uiten, streek 520 / wat, niet 796 / niet zijn 60 / vallen, liggen 385 / grens 400
أنا مَشْغولُ، أنا أبْقى في البَيت
بَقيتُ في بَيروتِ ثَلاثة أيامٍ
بَقاء الأصْلَحِ
بَقايا وَجْبةٍ لِلدَجاجِ
سَكَنَت هُنا بَقيّةَ عُمْرِها
يُسْتَخْدَمُ مُصْطَلَحَ "البَقاء في المَنْزِل" أو "المَلْجأ في المَكان" لِعَمَلياتِ الإغلاقِ اِلّتي تؤَثِرُ عَلى مِنْطَقة ما ، وَ لَيسَ مَواقِع مَحْدودة
Let op de polariteit in het 2e zinnetje: vr.telwoord/mann. zelfst.nw.
De wortel van “blijven, overblijven, resteren”.
بَقيَ blijven, aanblijven, overblijven
بَقى (Eg.) worden
بَقى (Eg.) juist, precies, dan
أبْقى houden, behouden, handhaven
تَبَقّى overblijven, resteren
بَقيّة overblijfsel, overschot, rest
بَقاء overleving, voortbestaan; blijvend, overblijvend
باقٍ overblijvend, overig, resterend
مُتَبَقٍّ resterend; rest, restant
Ik heb het druk; ik blijf thuis / ik bleef drie dagen in Beiroet/ survival of the fittest/ de restanten van de maaltijd zijn voor de kippen/ ze woonde daar voor de rest van haar leven //
De term ' het thuisblijven' of ' ter plekke schuilen" wordt gebruikt voor maatregelen van afsluiting ( lockdown) die een invloed hebben op een of andere streek, maar niet op afgebakende plaatsen ( Wikipedia)
انا- شغل - بيت - بَيروت – ثلث - يوم - صلح - وجب - دجّ - سكن - هنا - عمر //
خدم - صلح/ مُصْطَلَح - نزل - لجأ - كون - عمل - غلق - الّتي - اثر - على - نطق - ما - ليس - وقع - حدّ
Ik 226 / bezig 297 / verblijven 259 / Beyroet / drie 308 / dag 248 / deugen 377 / moeten, maaltijd 235 / kippen 178 / wonen 10 / hier, daar 718 / leeftijd 362 //
Bedienen, gebruiken 489 / deugen, vakterm 377 / dalen 112 / vluchten 332 / zijn 15 / werken 46 / sluiten 309 / die, dat 1004 / invloed 869 / op, over, bij 777 / uiten, streek 520 / wat, niet 796 / niet zijn 60 / vallen, liggen 385 / grens 400
أنا مَشْغولُ، أنا أبْقى في البَيت
بَقيتُ في بَيروتِ ثَلاثة أيامٍ
بَقاء الأصْلَحِ
بَقايا وَجْبةٍ لِلدَجاجِ
سَكَنَت هُنا بَقيّةَ عُمْرِها
يُسْتَخْدَمُ مُصْطَلَحَ "البَقاء في المَنْزِل" أو "المَلْجأ في المَكان" لِعَمَلياتِ الإغلاقِ اِلّتي تؤَثِرُ عَلى مِنْطَقة ما ، وَ لَيسَ مَواقِع مَحْدودة
Let op de polariteit in het 2e zinnetje: vr.telwoord/mann. zelfst.nw.