265 نصف
De wortel van de helft, het midden, en verder afgeleid, ook van “billijk, redelijk, objectief”: als er discussie is, waarom dan niet ieder de helft gunnen?
نِصْف helft, midden
نُصّ (in dialecten) half, midden, semi-
مُنْتَصَف helft, midden
Ik koop het voor de helft van de prijs / hij draagt een mantel zelfs in het hartje van de zomer / het is half vier //
Wat je weet, het land had maar weinig vrienden... de helft was op reis, de andere helft zat op café (naar FDA 2195)
ليل – شري – سعر – لبس – عطف - حتى - صيف //
ما - انت - عرف - كون - عند - بلد - قلّ - من - صحب - سفر - قعد - على - قهو
Nacht 106 / aankopen 326 / prijs 404 / kleden 58 / sympathie, mantel 509 / tot 467 / zomer 296 //
wat, niet 796 / jij 950 / weten 41 / zijn 15 / met, bij 439 / land 3 / weinig 32 / wie, uit, van 367 / vergezellen 312 / reizen 8 / basis, zitten 536 / op, over, bij 777 / koffie 480
أشْتَريهُ بِنِصْفِ السِعْرِ
يَلْبَسُ مِعطافاً حَتّى في مُنْتَصَفِ الصَيفِ
السّاعةُ الثالِثُ و النِّصْفُ
ما أنتَ عارِفٌ ، كانَ عِنْدَ البَلَدِ قَليل مِن الأصْحاب .. النُصُّ سافَرَ وَ النِصُّ قاعِدٌ عَلى المَقَهْوى
اِنْتَصَفَ الليلُ het werd middernacht (de nacht bereikt het midden)
مُناصَفَةً is het bijwoord: fifty-fifty, middendoor
De rangtelwoorden (eerste, tweede,…) worden gebruikt voor de tijdsaanduiding: het derde uur (is ook bijbels). Het rangtelwoord wordt gevormd zoals het actieve deelwoord van ww (كاتِب), dus met alif na de eerste medeklinker, en de i-klank na de tweede. De uitzondering voor deze regel is “eerste”: أوَّل و أُوْلة.
De wortel van de helft, het midden, en verder afgeleid, ook van “billijk, redelijk, objectief”: als er discussie is, waarom dan niet ieder de helft gunnen?
نِصْف helft, midden
نُصّ (in dialecten) half, midden, semi-
مُنْتَصَف helft, midden
Ik koop het voor de helft van de prijs / hij draagt een mantel zelfs in het hartje van de zomer / het is half vier //
Wat je weet, het land had maar weinig vrienden... de helft was op reis, de andere helft zat op café (naar FDA 2195)
ليل – شري – سعر – لبس – عطف - حتى - صيف //
ما - انت - عرف - كون - عند - بلد - قلّ - من - صحب - سفر - قعد - على - قهو
Nacht 106 / aankopen 326 / prijs 404 / kleden 58 / sympathie, mantel 509 / tot 467 / zomer 296 //
wat, niet 796 / jij 950 / weten 41 / zijn 15 / met, bij 439 / land 3 / weinig 32 / wie, uit, van 367 / vergezellen 312 / reizen 8 / basis, zitten 536 / op, over, bij 777 / koffie 480
أشْتَريهُ بِنِصْفِ السِعْرِ
يَلْبَسُ مِعطافاً حَتّى في مُنْتَصَفِ الصَيفِ
السّاعةُ الثالِثُ و النِّصْفُ
ما أنتَ عارِفٌ ، كانَ عِنْدَ البَلَدِ قَليل مِن الأصْحاب .. النُصُّ سافَرَ وَ النِصُّ قاعِدٌ عَلى المَقَهْوى
اِنْتَصَفَ الليلُ het werd middernacht (de nacht bereikt het midden)
مُناصَفَةً is het bijwoord: fifty-fifty, middendoor
De rangtelwoorden (eerste, tweede,…) worden gebruikt voor de tijdsaanduiding: het derde uur (is ook bijbels). Het rangtelwoord wordt gevormd zoals het actieve deelwoord van ww (كاتِب), dus met alif na de eerste medeklinker, en de i-klank na de tweede. De uitzondering voor deze regel is “eerste”: أوَّل و أُوْلة.