249 صير
صارَ worden; gebeuren (syn. حَدَثَ 188)
مَصير (levens)lot
سير is een wortel die lijkt op deze hier, maar heeft te maken met “rijden, leiden, auto” wortel 282).
Zo werd de moeder van Nadia Libanese - dat is zijn lot - zo wordt het water stoom //
Hij begon haar te bellen met prepaid kaarten, een voorzorg zodat de familie van zijn verloofde niet zou ontdekken wat tussen hen gaande was (FDA)
ذا - امّ - موء - بُخار //
وصل - بِ - وسط - بطق - سبق - دفع - حتى - لا - كشف - اهل - خطب / خَطيب - ما - بين
Deze, die 182 / moeder, vooraan 156 / water 611 / stoom //
aankomen, contact 262 / met, door, bij 612 / midden 380 / kaart 475 / eerder 886 / betalen, verdedigen 557 / tot 557 / neen, niet 821 / ontdekken 422 / familie 174 / toespraak, verloofde 1127 / wat, niet 796 / tussen 466
Verwar بخر (stomen) niet met بحر (zee).
و هَكَذا صارَت أُمُّ نادية لُبْنانيّة
هَذا مَصيرُهُ
يَصَرُ كَذَلِك الماءُ بُخاراً
وَ صارَ يَتَصِّل بِها بِواسِطةِ البِطاقاتِ المُسَبَّقةِ الدَفْعِ حَتّى لا يَكْتَشِفَ اهْلَ خطيبَتُهُ ما بَينَهُ وَ بَينَها
Kana en haar zusjes (كانَ ، صارَ ، لَيسَ ، بَقيَ ) zijn als onze koppelwerkwoorden, maar het naamwoordelijk deel van het gezegde komt in de accusatief, zoals hierboven in het 3e zinnetje.
صارَ worden; gebeuren (syn. حَدَثَ 188)
مَصير (levens)lot
سير is een wortel die lijkt op deze hier, maar heeft te maken met “rijden, leiden, auto” wortel 282).
Zo werd de moeder van Nadia Libanese - dat is zijn lot - zo wordt het water stoom //
Hij begon haar te bellen met prepaid kaarten, een voorzorg zodat de familie van zijn verloofde niet zou ontdekken wat tussen hen gaande was (FDA)
ذا - امّ - موء - بُخار //
وصل - بِ - وسط - بطق - سبق - دفع - حتى - لا - كشف - اهل - خطب / خَطيب - ما - بين
Deze, die 182 / moeder, vooraan 156 / water 611 / stoom //
aankomen, contact 262 / met, door, bij 612 / midden 380 / kaart 475 / eerder 886 / betalen, verdedigen 557 / tot 557 / neen, niet 821 / ontdekken 422 / familie 174 / toespraak, verloofde 1127 / wat, niet 796 / tussen 466
Verwar بخر (stomen) niet met بحر (zee).
و هَكَذا صارَت أُمُّ نادية لُبْنانيّة
هَذا مَصيرُهُ
يَصَرُ كَذَلِك الماءُ بُخاراً
وَ صارَ يَتَصِّل بِها بِواسِطةِ البِطاقاتِ المُسَبَّقةِ الدَفْعِ حَتّى لا يَكْتَشِفَ اهْلَ خطيبَتُهُ ما بَينَهُ وَ بَينَها
Kana en haar zusjes (كانَ ، صارَ ، لَيسَ ، بَقيَ ) zijn als onze koppelwerkwoorden, maar het naamwoordelijk deel van het gezegde komt in de accusatief, zoals hierboven in het 3e zinnetje.