213 روح
Een rijke wortel, met betekenissen gaande van “weggaan, vertrekken”, over “ rusten” naar “geest, wind”.
Voor de betekenis “vertrekken, weggaan” van de 1e vorm van het werkwoord راح hebben we al heel wat synoniemen: 592 ذهب 71 ، غادر 288، رحل 305، خرج ، مَشى
راوَحَ أوْ تَراوَحَ uiteenlopen, variëren
(de 6e vorm van het ww met voorvoegsel ta-, is het reflexieve van de 3e vorm; de alif verwijst naar de nauwe relatie met anderen of iets anders).
De groep rond “rusten, gemak, comfort”:
رَوَّحَ verfrissen, opluchten, ontspannen, relaxen
مُريح (actief deelwoord) rustgevend, comfortabel, prettig
أراحَ goeddoen, geruststellen أرِحْني doe me een plezier
اِرْتاحَ (reflex. 1e vorm) rusten, gerust zijn, tot rust komen
مُرْتاح (passief deelwoord) ontspannen, relaxed
اِسْتَراحَ uitrusten, ontspannen, relaxen
اِسْتِراحة pauze, rust, onderbreking
Tenslotte de betekenis “wind, geest”:
روح - أرْواح geest, spirit
ريح - رياح wind
Bel me tijdens de pauze / een goede relatie, een comfortabele woning, een leuke job: dat zijn mijn dromen/ de westenwind brengt regen / doe me een plezier: ga weg!
وصل - خلل -علق - طاب - نزل - عمل - متع - حلم - غرب - جلب - مطر- رحل - مشى
Aankomen 262 / tijdens 286 / relatie 43 / goed 310 / dalen, huis 112 / werken 46 / genieten, plezier 663 /dromen 130 / westen 48 / brengen, gewaad 123 / regen 384 / vertrekken 305 / stappen 592
اِتَّصِلْ بي خِلالَ الاِسْتِراحة
عَلاقة طَيّبة ، مَنْزِل مُريح ، عَمَل مُمْتِع : هذِهِ أحْلامي
تَجْلَبُ الرِياحُ الغربيّة المَطَر
(سُرّْني : رُح (اِرْهَل, اِمْشِ
Een rijke wortel, met betekenissen gaande van “weggaan, vertrekken”, over “ rusten” naar “geest, wind”.
Voor de betekenis “vertrekken, weggaan” van de 1e vorm van het werkwoord راح hebben we al heel wat synoniemen: 592 ذهب 71 ، غادر 288، رحل 305، خرج ، مَشى
راوَحَ أوْ تَراوَحَ uiteenlopen, variëren
(de 6e vorm van het ww met voorvoegsel ta-, is het reflexieve van de 3e vorm; de alif verwijst naar de nauwe relatie met anderen of iets anders).
De groep rond “rusten, gemak, comfort”:
رَوَّحَ verfrissen, opluchten, ontspannen, relaxen
مُريح (actief deelwoord) rustgevend, comfortabel, prettig
أراحَ goeddoen, geruststellen أرِحْني doe me een plezier
اِرْتاحَ (reflex. 1e vorm) rusten, gerust zijn, tot rust komen
مُرْتاح (passief deelwoord) ontspannen, relaxed
اِسْتَراحَ uitrusten, ontspannen, relaxen
اِسْتِراحة pauze, rust, onderbreking
Tenslotte de betekenis “wind, geest”:
روح - أرْواح geest, spirit
ريح - رياح wind
Bel me tijdens de pauze / een goede relatie, een comfortabele woning, een leuke job: dat zijn mijn dromen/ de westenwind brengt regen / doe me een plezier: ga weg!
وصل - خلل -علق - طاب - نزل - عمل - متع - حلم - غرب - جلب - مطر- رحل - مشى
Aankomen 262 / tijdens 286 / relatie 43 / goed 310 / dalen, huis 112 / werken 46 / genieten, plezier 663 /dromen 130 / westen 48 / brengen, gewaad 123 / regen 384 / vertrekken 305 / stappen 592
اِتَّصِلْ بي خِلالَ الاِسْتِراحة
عَلاقة طَيّبة ، مَنْزِل مُريح ، عَمَل مُمْتِع : هذِهِ أحْلامي
تَجْلَبُ الرِياحُ الغربيّة المَطَر
(سُرّْني : رُح (اِرْهَل, اِمْشِ