179 اسر
Twee verschillende ideeën in deze wortel: "gevangen nemen" en "familie, gezin".
أسْر gevangenschap; بِأسْرِهِ بِأسْرِها in zijn/haar geheel
أسير - أسْرى gevangen; gevangene
أُسْرة familie, gezin
أُسْريّ met betrekking tot het gezin, tot de familie
Een krijgsgevangene heeft rechten / de Koninklijke familie in Nederland geniet van een grote populariteit / dit is een zaak voor het hoofd van de familie / hij is uit een familie samengesteld uit 5 personen //
Het was duidelijk dat de buurt in zijn geheel vertrokken waren uit de wijk uit schrik voor de vergelding en dat de huizen en de winkels leeg waren (FDA 2268)
حرب - حقّ - حظي - ملك - هولَنْدا - شعب - كبر - امر - ربّ - فرد - كون //
بين - أن - حيّ - قد - غدر - حور - خوف - من - نقم - قَ - خلو - دور - دُكاّن
Oorlog 129 / waarheid 69 / krijgen 825 / bezitten 110 / Nederland / volk 569 / groot 12 / gebieden 87 / heer; misschien 267 / enig 98 / zijn 15 //
Duidelijk, tussen 466 / dat, indien 165 / leven, wijk 359 / al, reeds, misschien 5 / gesprek, buurt 626 / bang 136 / wie, uit, van 367 / wraak 1054 / en, dus 929 / ontruimen 721 / draaien, huis 4 / winkel
عِنْدَ أسيرٍ حَرْبيّ حُقوقٌ
تَحْظى الأُسْرةُ المَلَكيّة في هولَنْدا بِشَعْبيَّةِ كَبيرة
هذا أمْرٌ لِربِّ الأُسْرةِ
هو مِن أُسْرةِ مُكَوَّنةِ مِن خَمْسةِ أفْرادٍ
تَبَيَّنَ أنَّ حَيّ بِأسْرِها قَد غادَرَ الحارة خَوْفاً مِن الاِنْتِقامِ فَخَلَت الدورُ وَ الدَكاكين
Twee verschillende ideeën in deze wortel: "gevangen nemen" en "familie, gezin".
أسْر gevangenschap; بِأسْرِهِ بِأسْرِها in zijn/haar geheel
أسير - أسْرى gevangen; gevangene
أُسْرة familie, gezin
أُسْريّ met betrekking tot het gezin, tot de familie
Een krijgsgevangene heeft rechten / de Koninklijke familie in Nederland geniet van een grote populariteit / dit is een zaak voor het hoofd van de familie / hij is uit een familie samengesteld uit 5 personen //
Het was duidelijk dat de buurt in zijn geheel vertrokken waren uit de wijk uit schrik voor de vergelding en dat de huizen en de winkels leeg waren (FDA 2268)
حرب - حقّ - حظي - ملك - هولَنْدا - شعب - كبر - امر - ربّ - فرد - كون //
بين - أن - حيّ - قد - غدر - حور - خوف - من - نقم - قَ - خلو - دور - دُكاّن
Oorlog 129 / waarheid 69 / krijgen 825 / bezitten 110 / Nederland / volk 569 / groot 12 / gebieden 87 / heer; misschien 267 / enig 98 / zijn 15 //
Duidelijk, tussen 466 / dat, indien 165 / leven, wijk 359 / al, reeds, misschien 5 / gesprek, buurt 626 / bang 136 / wie, uit, van 367 / wraak 1054 / en, dus 929 / ontruimen 721 / draaien, huis 4 / winkel
عِنْدَ أسيرٍ حَرْبيّ حُقوقٌ
تَحْظى الأُسْرةُ المَلَكيّة في هولَنْدا بِشَعْبيَّةِ كَبيرة
هذا أمْرٌ لِربِّ الأُسْرةِ
هو مِن أُسْرةِ مُكَوَّنةِ مِن خَمْسةِ أفْرادٍ
تَبَيَّنَ أنَّ حَيّ بِأسْرِها قَد غادَرَ الحارة خَوْفاً مِن الاِنْتِقامِ فَخَلَت الدورُ وَ الدَكاكين