176 عول
Deze wortel gaat over de familie; maar het Arabisch heeft daarvoor ook nog de wortels 174 اهل en 179 اسر .
عائِلة familie (in ruime zin)
عائليّ van de familie
De stamboom houdt hem bezig / mijn familie is uit Limburg/ hij is directeur van een familiebedrijf //
De rivaliteit tussen broers, het begin daarvan kent ieder van ons: het is de eerste gezinsrelatie wanneer het gezin gezegend wordt met een nieuwe baby (FDA 3197)
شغل - شجر - من - دور - شرك //
صرع - اخو - بدأ - عرف - كلّ - من - نحن - في - علق - اول - عند - رزق - اهل - بِ - ولد - جدّ
Bezig 297 / boom 135 / wie, van, uit 367/ draaien 4 / deelnemen 76 //
Strijd 911 / broer, zus 155 / beginnen 414 / weten 41 / elk, alle 730 / wij 1025 / op, in, te 355 / relatie 43 / eerst 318 / met, door, bij 612 / levensonderhoud, zegenen 1254 / familie 174 / met, door, bij 612 / geboorte 63 / nieuw 66
تَشْغَلُهُ شَجَرةُ عائلة
عائلَتي مِن ليمْبوْغ
هو مُديرٌ شَرِكة عائليّة
الصِراعُ الأخَويُّ بِدايةٌ يَعْرِفُهُ كُلُّ مِنا في عَلاقَتِهِ العائليّةِ الأُولى ، عِنْدَما يُرْزَقُ الأهْلُ بِمَولودِ جَديد
Deze wortel gaat over de familie; maar het Arabisch heeft daarvoor ook nog de wortels 174 اهل en 179 اسر .
عائِلة familie (in ruime zin)
عائليّ van de familie
De stamboom houdt hem bezig / mijn familie is uit Limburg/ hij is directeur van een familiebedrijf //
De rivaliteit tussen broers, het begin daarvan kent ieder van ons: het is de eerste gezinsrelatie wanneer het gezin gezegend wordt met een nieuwe baby (FDA 3197)
شغل - شجر - من - دور - شرك //
صرع - اخو - بدأ - عرف - كلّ - من - نحن - في - علق - اول - عند - رزق - اهل - بِ - ولد - جدّ
Bezig 297 / boom 135 / wie, van, uit 367/ draaien 4 / deelnemen 76 //
Strijd 911 / broer, zus 155 / beginnen 414 / weten 41 / elk, alle 730 / wij 1025 / op, in, te 355 / relatie 43 / eerst 318 / met, door, bij 612 / levensonderhoud, zegenen 1254 / familie 174 / met, door, bij 612 / geboorte 63 / nieuw 66
تَشْغَلُهُ شَجَرةُ عائلة
عائلَتي مِن ليمْبوْغ
هو مُديرٌ شَرِكة عائليّة
الصِراعُ الأخَويُّ بِدايةٌ يَعْرِفُهُ كُلُّ مِنا في عَلاقَتِهِ العائليّةِ الأُولى ، عِنْدَما يُرْزَقُ الأهْلُ بِمَولودِ جَديد