17  هتف

  هَتَفَ  is vooral "telefoneren".

هاتِف  -  هَواتِفُ       telefoon
هاتِفيّ                    telefonisch
       تِلِفون  أو  تِليفون   bestaat ook als leenwoord;  تِلِفونات  is het meervoud.
 
Openbare telefoon -  draagbare telefoon, mobiele telefoon -  wat is jouw telefoonnummer? – de bel van de telefoon rinkelt, de telefoon gaat /  je belt de handelaar op //
​Zij stuurde een kort bericht (SMS) van haar mobiele telefoon naar de telefoon van Feisal (FDA 1227) 

عمّ  -  حمل  -  نقل  -  رقم  -  غني  -  رنّ  -  جرس   -  تجر //
​رسل  -  قصر  -  من  -  جول  -  إلى  -  فصل   

Algemeen 230 / dragen  25 /  verplaatsen 418 / rondtrekken 127 / nummer, getal 237 / klinken 463 / bel 464 / handel 508 //
Zenden, brief 293 / kort 225 / wie, van, uit 367 / naar 769 / scheiden, Feisal 200

 هاتِف  عُموميّ
هاتِف  مَحْمول  أو  هاتِف  نَقال  أو   هاتِف  جَوّال
أي  رَقْمُ  هاتِفِكِ؟
يَرِنُّ  جَرَسُ  الهاتِف
تَهْتِفُ  إلى  التاجِرِ     
أرْسَلَت  رِسالةَ  قَصيرةَ  مِن  هاتفِها  الجَوال  إلى  هاتِفِ  فَيصل