146 ضحك
Deze wortel is het domein van de lach, zowel positief (plezier) als negatief (grijns, spot),
ضَحِكَ lachen, grinniken
ضَحْك gelach, lach
ضَحْكة lach, grijns
ضاحِك lachend; lacher
Wie laatst lacht, best (meest) lacht / hij lachte hartelijk/ wij horen luid gelach / belachelijke kleren //
Lachend zei hij dat de studenten nu praatten over de noodzaak de Engelsen te evacueren na de oorlog (FDA 4268)
من - اخر - كثر - قلب - سمع - علو - لبس //
قول - طلب - اون - حدث - ضرّ - جلو / جَلاء - انجلز - حرب
Wie, van, uit 367 / achter 168 / veel 183 / hart 139 / horen 231 / hoog 426 / kleden 58 //
Zeggen 321 / vragen, student 39 / tijd 166 / gebeuren, praten 188 / schaden, noodzaak 145 / helder, evacuatie 1107 / Engeland 1236 / oorlog 129
مَنْ يَضْحَكُ أخيراً، يَضْحَكُ كَثيراً
ضَحِكَ مِن قَلْبِهِ
نَسْمَعُ ضَحْكاتً عاليةً
مَلابِس مُضْحِكة
قالَ لَها ضاحِكاً إنَّ الطُلابَ ألآنَ يَتَحَدَثونَ عَن ضَرورةِ جَلاءِ الإنْجْليزِ بَعْدَ الحَرْب
Deze wortel is het domein van de lach, zowel positief (plezier) als negatief (grijns, spot),
ضَحِكَ lachen, grinniken
ضَحْك gelach, lach
ضَحْكة lach, grijns
ضاحِك lachend; lacher
Wie laatst lacht, best (meest) lacht / hij lachte hartelijk/ wij horen luid gelach / belachelijke kleren //
Lachend zei hij dat de studenten nu praatten over de noodzaak de Engelsen te evacueren na de oorlog (FDA 4268)
من - اخر - كثر - قلب - سمع - علو - لبس //
قول - طلب - اون - حدث - ضرّ - جلو / جَلاء - انجلز - حرب
Wie, van, uit 367 / achter 168 / veel 183 / hart 139 / horen 231 / hoog 426 / kleden 58 //
Zeggen 321 / vragen, student 39 / tijd 166 / gebeuren, praten 188 / schaden, noodzaak 145 / helder, evacuatie 1107 / Engeland 1236 / oorlog 129
مَنْ يَضْحَكُ أخيراً، يَضْحَكُ كَثيراً
ضَحِكَ مِن قَلْبِهِ
نَسْمَعُ ضَحْكاتً عاليةً
مَلابِس مُضْحِكة
قالَ لَها ضاحِكاً إنَّ الطُلابَ ألآنَ يَتَحَدَثونَ عَن ضَرورةِ جَلاءِ الإنْجْليزِ بَعْدَ الحَرْب