1322 فدي
Het gaat hierbij in het algemeen over losgeld, het offer dat men brengt voor iets dierbaars.
فِداء afkoop, offer, losprijs
تَفادٍ vermijding, voorkoming
مُفَدّىً geliefd, bemind
Hoe help je je kind om dit probleem te vermijden? (FDA 3810) / Mijn oom is gestorven voor het vaderland / de trainer is gewoonlijk de zondebok bij een nederlaag //
Hij was het sieraad van de helden die zich als slachtoffer blootstellen aan het (vijandelijk) vuur opdat het vaderland glorierijk mag blijven (FDA 4049)
كيف - سعد - طفل - على - ذا - شكل - موت - خول - لِ - وطن - عود - درب - كَبْش - ال - بِ - هزم //
كون - بطل - الّذي - فتح - صدر - نور - بقي - وطن - عزّ
Hoe 452 / gelukkig, helpen 257 / kind 435 / op, over, bij 777 / deze, die 182 / probleem 29 / sterven 113 / oom (moederskant) 973 / aan, van, voor 767 / vaderland 275 / gewoonte 260 / training 1081 / ram, mannetjesschaap / de, het 1003 / met, door bij 612 / nederlaag 902 //
Zijn 15 / mooi, sieraad 1338 / werkloze, held 847 / die, dat 1005 / openen 234 / pub, borst 143 / licht, vuur 503 / blijven 287 / vaderland 275 / lief, machtig 153
كَيفَ تُساعِدينَ طِفْلَكِ عَلى تَفادي هَذِهِ المُشْكِلة؟
ماتَ خالي فِداءً لِلوَطَن
عادَةً المُدَرِّبُ كَبْشٌ الفِداء بِهَزيمة
كانَ زينة الأبْطالِ اَلَذّين فَتَحوا صُدورَهُم لِنارِ الفِداءً ليبْقى وَطَنَهُم عَزيزاً
تُساعِدينَ is de 2e persoon dualis, vrouwelijk ( 1e zin)
Het gaat hierbij in het algemeen over losgeld, het offer dat men brengt voor iets dierbaars.
فِداء afkoop, offer, losprijs
تَفادٍ vermijding, voorkoming
مُفَدّىً geliefd, bemind
Hoe help je je kind om dit probleem te vermijden? (FDA 3810) / Mijn oom is gestorven voor het vaderland / de trainer is gewoonlijk de zondebok bij een nederlaag //
Hij was het sieraad van de helden die zich als slachtoffer blootstellen aan het (vijandelijk) vuur opdat het vaderland glorierijk mag blijven (FDA 4049)
كيف - سعد - طفل - على - ذا - شكل - موت - خول - لِ - وطن - عود - درب - كَبْش - ال - بِ - هزم //
كون - بطل - الّذي - فتح - صدر - نور - بقي - وطن - عزّ
Hoe 452 / gelukkig, helpen 257 / kind 435 / op, over, bij 777 / deze, die 182 / probleem 29 / sterven 113 / oom (moederskant) 973 / aan, van, voor 767 / vaderland 275 / gewoonte 260 / training 1081 / ram, mannetjesschaap / de, het 1003 / met, door bij 612 / nederlaag 902 //
Zijn 15 / mooi, sieraad 1338 / werkloze, held 847 / die, dat 1005 / openen 234 / pub, borst 143 / licht, vuur 503 / blijven 287 / vaderland 275 / lief, machtig 153
كَيفَ تُساعِدينَ طِفْلَكِ عَلى تَفادي هَذِهِ المُشْكِلة؟
ماتَ خالي فِداءً لِلوَطَن
عادَةً المُدَرِّبُ كَبْشٌ الفِداء بِهَزيمة
كانَ زينة الأبْطالِ اَلَذّين فَتَحوا صُدورَهُم لِنارِ الفِداءً ليبْقى وَطَنَهُم عَزيزاً
تُساعِدينَ is de 2e persoon dualis, vrouwelijk ( 1e zin)