1254 رزق
Levensonderhoud is hier de kerngedachte.
رِزْق - أرْزاق levensonderhoud, bestaansmiddelen
رَزَقَ zegenen
Hij is gehandicapt: hij kan zijn brood niet verdienen / het noodrantsoen was voldoende voor drie dagen / haar moeder geeft haar de kost //
Ik probeerde mijn kostje bijeen te zoeken tot ik rijk werd en de satan me influisterde dat ik haar zou aantrekken met geld ( FDA 3000)
هو - عوق- قدر - ان - كسب - حوط - كفي - لِ - ثلث - يوم - عطي - امّ //
سعي - طلب - صبح - غني - وَسْوَسَ - شيطان - غري - مول
Hij, het 958 / hindernis, handicap 968 / kunnen 515 / dat, indien 165 / verdienen 793 / oceaan, omgeven, reserve 776 / genoeg 102 / aan, van, voor 777 / drie 308 / geven 370 / moeder 156 //
Streven 1373 / vragen 39 / morgen, worden 33 / rijk, zingen 49 / fluisteren / Satan 481 / aantrekken, verleiden / geld 537
هُوَ مُعَوَّقٌ : لا يَقْدِرُ أن يَكْسِبَ رِزْقَهُ
الأرْزاقُ الاِحْتِاطيّةُ كافية لِثَلاثة أيام
تُعْطيها أُمُّها الرِزْق
وَ سَعيتُ في طَلْبِ الرِزْقِ حَتي أصْبَحْتُ غَنياً فَوَسْوَسَ إلي الشَيطانُ أنَّ أُغْريها بِالمال
Levensonderhoud is hier de kerngedachte.
رِزْق - أرْزاق levensonderhoud, bestaansmiddelen
رَزَقَ zegenen
Hij is gehandicapt: hij kan zijn brood niet verdienen / het noodrantsoen was voldoende voor drie dagen / haar moeder geeft haar de kost //
Ik probeerde mijn kostje bijeen te zoeken tot ik rijk werd en de satan me influisterde dat ik haar zou aantrekken met geld ( FDA 3000)
هو - عوق- قدر - ان - كسب - حوط - كفي - لِ - ثلث - يوم - عطي - امّ //
سعي - طلب - صبح - غني - وَسْوَسَ - شيطان - غري - مول
Hij, het 958 / hindernis, handicap 968 / kunnen 515 / dat, indien 165 / verdienen 793 / oceaan, omgeven, reserve 776 / genoeg 102 / aan, van, voor 777 / drie 308 / geven 370 / moeder 156 //
Streven 1373 / vragen 39 / morgen, worden 33 / rijk, zingen 49 / fluisteren / Satan 481 / aantrekken, verleiden / geld 537
هُوَ مُعَوَّقٌ : لا يَقْدِرُ أن يَكْسِبَ رِزْقَهُ
الأرْزاقُ الاِحْتِاطيّةُ كافية لِثَلاثة أيام
تُعْطيها أُمُّها الرِزْق
وَ سَعيتُ في طَلْبِ الرِزْقِ حَتي أصْبَحْتُ غَنياً فَوَسْوَسَ إلي الشَيطانُ أنَّ أُغْريها بِالمال