1197 شبر
Handbreedte is de enige afleiding van deze wortel.
شِبْر - أشْبار handbreedte
Het verschil bij de aankomst was minder dan een handbreedte / een handbreedte is ongeveer 10 cm / er was nauwelijks een handbreedte tussen de vallende rotsblok en mijn bromfiets //
Natuurlijk ben ik er niet klaar mee om maar één handbreedte van deze gebieden te ontruimen om ze te laten gaan naar een ander volk ( FDA 4889)
ما - كون - خلف - قلّ - من - على - وصل - بلغ - قرب - عشر - سَنْتِمِتْر - بِ - كود - بين - صخر - سقط - و - درج - نور //
ليس - عدّ - خلو - وحد - بلد - ذهب - غير - اهل
Wat, niet 796 / zijn 15 / verschil, opvolgen 74 / minderen 32 / wie, uit, van 367 / op, over, bij 777 / aankomen 262 / bedrag 432 / nabij 31 / tien 388 / centimeter / met, door, bij 612 / bijna 916 / tussen 466 / rots 499 / vallen 232 / en 1001 / stap voor stap, fiets 468 / licht, vuur 503 //
Niet zijn 60 / tellen, voorbereiden 528 / ontruimen 721 / een, enig 264 / land 3 / gaan 71 / veranderen, on- 270 / familie, volk 174
ما كانَ الاِخْتِلافُ أقَلّ مِن شِبْر عَلى الوُصول
يَبْلُغُ شِبْرٌ تَقْريباً عَشَرَ سَنْتِمِتْر
كانَ بِالكادِ شِبْرٌ بَينَ الصَخْرةِ الساقِطِ و دَرّاجَتي الناريّة
إنّي لَسْتُ عَلى اِسْتِعْدادِ أنَّ اتَخَلَّى عَن شِبْرِ واحَدِ مِن هَذِهِ البِلادِ لِتَذْهَبَ إلى غَيرِ أهْلِها
Hanssen geeft in 19.2 aan dat de comparatief als predicaat of gezegde alleen in de mannelijke vorm voorkomt ( 1e zin).
Handbreedte is de enige afleiding van deze wortel.
شِبْر - أشْبار handbreedte
Het verschil bij de aankomst was minder dan een handbreedte / een handbreedte is ongeveer 10 cm / er was nauwelijks een handbreedte tussen de vallende rotsblok en mijn bromfiets //
Natuurlijk ben ik er niet klaar mee om maar één handbreedte van deze gebieden te ontruimen om ze te laten gaan naar een ander volk ( FDA 4889)
ما - كون - خلف - قلّ - من - على - وصل - بلغ - قرب - عشر - سَنْتِمِتْر - بِ - كود - بين - صخر - سقط - و - درج - نور //
ليس - عدّ - خلو - وحد - بلد - ذهب - غير - اهل
Wat, niet 796 / zijn 15 / verschil, opvolgen 74 / minderen 32 / wie, uit, van 367 / op, over, bij 777 / aankomen 262 / bedrag 432 / nabij 31 / tien 388 / centimeter / met, door, bij 612 / bijna 916 / tussen 466 / rots 499 / vallen 232 / en 1001 / stap voor stap, fiets 468 / licht, vuur 503 //
Niet zijn 60 / tellen, voorbereiden 528 / ontruimen 721 / een, enig 264 / land 3 / gaan 71 / veranderen, on- 270 / familie, volk 174
ما كانَ الاِخْتِلافُ أقَلّ مِن شِبْر عَلى الوُصول
يَبْلُغُ شِبْرٌ تَقْريباً عَشَرَ سَنْتِمِتْر
كانَ بِالكادِ شِبْرٌ بَينَ الصَخْرةِ الساقِطِ و دَرّاجَتي الناريّة
إنّي لَسْتُ عَلى اِسْتِعْدادِ أنَّ اتَخَلَّى عَن شِبْرِ واحَدِ مِن هَذِهِ البِلادِ لِتَذْهَبَ إلى غَيرِ أهْلِها
Hanssen geeft in 19.2 aan dat de comparatief als predicaat of gezegde alleen in de mannelijke vorm voorkomt ( 1e zin).