1193 هما
Wortel 1192 كِلا had het over "beide" als een soort telwoord. Hier komt "beide" te pas bij een voornaamwoord.
هُما zij beiden
De vorm geldt zowel voor vrouwelijk als voor mannelijk, maar telkens dualis.
Zij ging met hen beiden weg / ik heb hun beiden de waarheid gezegd / zij beiden zijn advocaten / na de maaltijd verlaten we hen beiden //
Ze waren al in slaap gevallen toen ze televisie keken ( FDA 1159)
ذهب - مع - لِ - قول - حقّ - حمي - بعد - وجب - ترك //
قد - نوم - شهد - تلف
Gaan 71 / met 570 / aan, van, voor 767 / zeggen 321 / waarheid 69 / verdedigen 604 / ver, daarna 424 / moeten, maaltijd 235 / verlaten 90 //
Al, reeds; mischien 5 / slapen 358 / getuigen 320 / tele 1129
ذَهَّبَت مَعَهُما
قُلْتُ لِهِما الحَقّ
هُما مُحامانٌ
بَعْدَ الوَجْبةِ نَتْرُكُهُما
لَقَد نَما وَ هُما يُشاهِدانِ التِلِفِزيون
Wortel 1192 كِلا had het over "beide" als een soort telwoord. Hier komt "beide" te pas bij een voornaamwoord.
هُما zij beiden
De vorm geldt zowel voor vrouwelijk als voor mannelijk, maar telkens dualis.
Zij ging met hen beiden weg / ik heb hun beiden de waarheid gezegd / zij beiden zijn advocaten / na de maaltijd verlaten we hen beiden //
Ze waren al in slaap gevallen toen ze televisie keken ( FDA 1159)
ذهب - مع - لِ - قول - حقّ - حمي - بعد - وجب - ترك //
قد - نوم - شهد - تلف
Gaan 71 / met 570 / aan, van, voor 767 / zeggen 321 / waarheid 69 / verdedigen 604 / ver, daarna 424 / moeten, maaltijd 235 / verlaten 90 //
Al, reeds; mischien 5 / slapen 358 / getuigen 320 / tele 1129
ذَهَّبَت مَعَهُما
قُلْتُ لِهِما الحَقّ
هُما مُحامانٌ
بَعْدَ الوَجْبةِ نَتْرُكُهُما
لَقَد نَما وَ هُما يُشاهِدانِ التِلِفِزيون