114 همّ
Belangrijk is de kern van deze wortel.
هَمَّ أو أهَمَّ bezighouden, interesseren, aangaan
اِهْتَمَّ interesseren, omzien naar, zorg dragen voor
هَمّ - هُموم bezorgdheid, zorg, kommer
أهَمّ belangrijker, belangrijkst
أهَمّية belang, betekenis, gewicht
اِهتِمام aandacht, interesse, belangstelling
هامّ belangrijk, gewichtig
مُهِمّ belangrijk, gewichtig, voornaam
مُهِمّة أو مَهَمّة - مَهامّ opgave, opdracht, missie
مُهْتَمّ geïnteresseerd, betrokken, aandachtig
Dit is niet belangrijk (dit interesseert me niet) /voor wie de zaak van belang is/ de moeder draagt zorg voor de kinderen / hij heeft vele zorgen / met veel energie (met goede moed) / hij heeft belangstelling voor auto’s / ik begrijp het belang van de tekst / VIP / een geslaagde missie
ذا - من - امر - امّ - طفل - حمل - كلّ - عند - سير - فهم - نصّ - شخص - جدّ - نجح
deze, die 182 / wie, van, uit 367 / emir, zaak 87 / moeder 156 / kind 435 / dragen 25 / elk, alle 730 / met, bij 439 / rijden 282 / begrijpen 11 / tekst 223 / persoon 425 / nieuw, erg 66 / slagen 277
هذا لا يَهُمُ ) هذا لا يُهِمُّني )
لِمَنْ يُهِمُّهُ الأمْرُ
تَهْتَمّ الأُمُّ بِالأطفال
يَحْمِلُ هُمومً كَثيرةً
بِكُلِّ هِمّةٍ
عِنْدَهُ اِهْتِمامُ بِسَياراتٍ
أفْهَمُ أَهَمّية النصِ
شَخْص مُهِمّ جِدًّا
مُهِمّة ناجِحة
Belangrijk is de kern van deze wortel.
هَمَّ أو أهَمَّ bezighouden, interesseren, aangaan
اِهْتَمَّ interesseren, omzien naar, zorg dragen voor
هَمّ - هُموم bezorgdheid, zorg, kommer
أهَمّ belangrijker, belangrijkst
أهَمّية belang, betekenis, gewicht
اِهتِمام aandacht, interesse, belangstelling
هامّ belangrijk, gewichtig
مُهِمّ belangrijk, gewichtig, voornaam
مُهِمّة أو مَهَمّة - مَهامّ opgave, opdracht, missie
مُهْتَمّ geïnteresseerd, betrokken, aandachtig
Dit is niet belangrijk (dit interesseert me niet) /voor wie de zaak van belang is/ de moeder draagt zorg voor de kinderen / hij heeft vele zorgen / met veel energie (met goede moed) / hij heeft belangstelling voor auto’s / ik begrijp het belang van de tekst / VIP / een geslaagde missie
ذا - من - امر - امّ - طفل - حمل - كلّ - عند - سير - فهم - نصّ - شخص - جدّ - نجح
deze, die 182 / wie, van, uit 367 / emir, zaak 87 / moeder 156 / kind 435 / dragen 25 / elk, alle 730 / met, bij 439 / rijden 282 / begrijpen 11 / tekst 223 / persoon 425 / nieuw, erg 66 / slagen 277
هذا لا يَهُمُ ) هذا لا يُهِمُّني )
لِمَنْ يُهِمُّهُ الأمْرُ
تَهْتَمّ الأُمُّ بِالأطفال
يَحْمِلُ هُمومً كَثيرةً
بِكُلِّ هِمّةٍ
عِنْدَهُ اِهْتِمامُ بِسَياراتٍ
أفْهَمُ أَهَمّية النصِ
شَخْص مُهِمّ جِدًّا
مُهِمّة ناجِحة