1096 لكي
Beide vormen leiden de doelzin in: opdat, om. Het werkwoord van die zin staan in de aanvoegende wijs.
لِكَي opdat, zodat, ten einde, “om te”
كي opdat, zodat, ten einde, “om te”
Hij ging naar Londen om geneeskunde te studeren / ik stak mijn boek in mijn tas om het morgen niet te vergeten / hij komt om jou te helpen //
Ik wilde naar buiten gaan om hem niet te irriteren, maar hij riep mij ( FDA 397)
ذهب - إلى - لُنْدُن - درس - ال - طبّ - وضع - كتب - في - حقب - لا - نسي - هو - غدا - جيأ - سعد //
رود - خرج - ضيق / ضايَقَ - دنو
Gaan 71 / naar 769 / Londen / leren, school 192 / de, het 1003 / dokter 36 / zetten 204 / schrijven 53 / in, te, op 355 / tas 588 / neen, niet 821 / vergeten 195 / hij, het 958 / morgen 284 / komen 368 / gelukkig, helpen 257 //
Willen 272 / buitengaan 26 / eng, nauw; ergeren 860 / roepen 1212
ذَهَبَ إلى لُنْدُنِ لِكَي يَدْرُسَ الطِبّ
وَضَعْتُ كِتابي في حَقيبَتي لِكَي لا أنْساهُ غَداً
يَجيءُ كَي يُساعِدَكَ
أرَدْتُ أنَّ أخْرَجَ كي لا أُضايِقَهُ ، فَناداني
Beide vormen leiden de doelzin in: opdat, om. Het werkwoord van die zin staan in de aanvoegende wijs.
لِكَي opdat, zodat, ten einde, “om te”
كي opdat, zodat, ten einde, “om te”
Hij ging naar Londen om geneeskunde te studeren / ik stak mijn boek in mijn tas om het morgen niet te vergeten / hij komt om jou te helpen //
Ik wilde naar buiten gaan om hem niet te irriteren, maar hij riep mij ( FDA 397)
ذهب - إلى - لُنْدُن - درس - ال - طبّ - وضع - كتب - في - حقب - لا - نسي - هو - غدا - جيأ - سعد //
رود - خرج - ضيق / ضايَقَ - دنو
Gaan 71 / naar 769 / Londen / leren, school 192 / de, het 1003 / dokter 36 / zetten 204 / schrijven 53 / in, te, op 355 / tas 588 / neen, niet 821 / vergeten 195 / hij, het 958 / morgen 284 / komen 368 / gelukkig, helpen 257 //
Willen 272 / buitengaan 26 / eng, nauw; ergeren 860 / roepen 1212
ذَهَبَ إلى لُنْدُنِ لِكَي يَدْرُسَ الطِبّ
وَضَعْتُ كِتابي في حَقيبَتي لِكَي لا أنْساهُ غَداً
يَجيءُ كَي يُساعِدَكَ
أرَدْتُ أنَّ أخْرَجَ كي لا أُضايِقَهُ ، فَناداني