1031 حسم
De kern van deze wortel is beslissend.
حَسْم het bepalen, het beslissen
حاسِم bepalend, beslissend, doorslaggevend
Het werkwoord beslissen is قَرَّرَ van wortel 390.
Die uitsluiting was beslissend in de match / een doorslaggevende argument heb ik niet gehoord / het bepalen van de prijs is een complexe zaak //
Zij maakte zich klaar om te reageren op hem, maar zodra ze haar mond opende om haar doorslaggevende uitspraak te doen, bevingen haar vage en tegenstrijdige gevoelens die haar dwongen te zwijgen ( FDA 2918)
بعد - كون - في - بري - حجّ - ما - سمع - ثمن - امر - عقد //
همّ - ردّ - ما أنْ .. حَتّى - فتح - شفه - نطق - جمل - عرى / اِعْتَرى - شعر - نقض - غمض - خبر / أخْبَرَ - صمت
Ver, daarna, uitsluiting 424 / zijn 15 / in, te, op 355 / wedstrijd, match 703 / pelgrim, argument 900 / niet 796 / horen 231 / prijs 560 / prins, zaak 87 / contract, complex 870 //
Belangrijk, bezighouden 114 / reageren, antwoorden 856 / zodra / openen 234 / lip 1398 / uiten, straak 520 / mooi, zin 21 / in bezit nemen / voelen 428 / tegenstelling 652 / vaag 928 / almachtig, dwingen 120 / stilte 516
كانَ الاِسْتِبْعادُ حاسِمٌ في المُباراة
ما سَمِعْتُ حُجَّةً حاسِمة
حَسْمُ الثَمَنِ أمْرٌ مُعَقَّدٌ
هَمَّت بِالرَدِّ عَليهِ ، ما إن فَتَحَت شَفَتيها لِتَنْطُقَ بِالجُمْلةِ الحاسِمةِ حَتى اِعْتَرَتْها مَشاعِرٌ مُتَناقِضةٌ وَ غامِضةٌ أجْبَرَتْها عَلى االصَمْت
De kern van deze wortel is beslissend.
حَسْم het bepalen, het beslissen
حاسِم bepalend, beslissend, doorslaggevend
Het werkwoord beslissen is قَرَّرَ van wortel 390.
Die uitsluiting was beslissend in de match / een doorslaggevende argument heb ik niet gehoord / het bepalen van de prijs is een complexe zaak //
Zij maakte zich klaar om te reageren op hem, maar zodra ze haar mond opende om haar doorslaggevende uitspraak te doen, bevingen haar vage en tegenstrijdige gevoelens die haar dwongen te zwijgen ( FDA 2918)
بعد - كون - في - بري - حجّ - ما - سمع - ثمن - امر - عقد //
همّ - ردّ - ما أنْ .. حَتّى - فتح - شفه - نطق - جمل - عرى / اِعْتَرى - شعر - نقض - غمض - خبر / أخْبَرَ - صمت
Ver, daarna, uitsluiting 424 / zijn 15 / in, te, op 355 / wedstrijd, match 703 / pelgrim, argument 900 / niet 796 / horen 231 / prijs 560 / prins, zaak 87 / contract, complex 870 //
Belangrijk, bezighouden 114 / reageren, antwoorden 856 / zodra / openen 234 / lip 1398 / uiten, straak 520 / mooi, zin 21 / in bezit nemen / voelen 428 / tegenstelling 652 / vaag 928 / almachtig, dwingen 120 / stilte 516
كانَ الاِسْتِبْعادُ حاسِمٌ في المُباراة
ما سَمِعْتُ حُجَّةً حاسِمة
حَسْمُ الثَمَنِ أمْرٌ مُعَقَّدٌ
هَمَّت بِالرَدِّ عَليهِ ، ما إن فَتَحَت شَفَتيها لِتَنْطُقَ بِالجُمْلةِ الحاسِمةِ حَتى اِعْتَرَتْها مَشاعِرٌ مُتَناقِضةٌ وَ غامِضةٌ أجْبَرَتْها عَلى االصَمْت