1021 ا
De alif , met hamza, dient als prefix voor het eerste woord van de vragende zin. De vraag geldt dan voor het geheel van de zin, en is dus synoniem van هَل (wortel 797).
HANSSEN 9.4 preciseert het gebruik van de alif: moet in negatieve vraagzinnen, mag in bevestigende vraagzinnen in tegenwoordige en het verleden, mag zeker niet in bevestigende toekomstige zinnen.
Is hij thuis? / is er dan geen oplossing voor jouw probleem? / heb jij de brief dan niet geschreven? / was hij niet tevreden?
وجد - في - بيت - لا - حلّ - شكل - لم - كتب - رسل - كون - رضي
Vinden 278 / in, te, op 355 / verblijven, huis 259 / niet, neen 821 / oplossen 307 / probleem, vorm 29 / niet 781 / schrijven 53 / profeet, boodschap, brief 293 / tevreden 389
أهُوَ مَوجودٌ في البَيت؟
ألا يُوجَدُ حَلٌّ لِمُشْكِلَتِك؟
ألَم تَكْتُبُ الرِسالة؟
ألَم يَكون راضياَ
Andere éénletterige woorden zijn de voegwoorden wa وَ (wortel 1001) en fa فَ (wortel 929) en de voorzetsels kaf كَ (wortel 803) , ba بِ (wortel 612) en lem لِ (wortel 767), en ook sin سَ (wortel 505) voor de toekomende tijd van het werkwoord.
De alif , met hamza, dient als prefix voor het eerste woord van de vragende zin. De vraag geldt dan voor het geheel van de zin, en is dus synoniem van هَل (wortel 797).
HANSSEN 9.4 preciseert het gebruik van de alif: moet in negatieve vraagzinnen, mag in bevestigende vraagzinnen in tegenwoordige en het verleden, mag zeker niet in bevestigende toekomstige zinnen.
Is hij thuis? / is er dan geen oplossing voor jouw probleem? / heb jij de brief dan niet geschreven? / was hij niet tevreden?
وجد - في - بيت - لا - حلّ - شكل - لم - كتب - رسل - كون - رضي
Vinden 278 / in, te, op 355 / verblijven, huis 259 / niet, neen 821 / oplossen 307 / probleem, vorm 29 / niet 781 / schrijven 53 / profeet, boodschap, brief 293 / tevreden 389
أهُوَ مَوجودٌ في البَيت؟
ألا يُوجَدُ حَلٌّ لِمُشْكِلَتِك؟
ألَم تَكْتُبُ الرِسالة؟
ألَم يَكون راضياَ
Andere éénletterige woorden zijn de voegwoorden wa وَ (wortel 1001) en fa فَ (wortel 929) en de voorzetsels kaf كَ (wortel 803) , ba بِ (wortel 612) en lem لِ (wortel 767), en ook sin سَ (wortel 505) voor de toekomende tijd van het werkwoord.