10 سكن
Dit is de wortel van wonen.
سَكَنَ wonen, intrekken ( 1e vorm van het werkwoord)
سَكَن woning, behuizing, huisvesting
سَكَنيّ woon-
سُكون kalmte, stilte, rust; sukun ْ
سِكّين - سَكاكين mes
مَسْكَن - مَساكِن huis, woning, onderdak
إسْكان huisvesting
ساكِن - سُكّان bewoner; mv. bevolking
ساكِن kalm, stil, roerloos
سُكّانيّ demografisch
Hij woont in een appartement/ hij is directeur van een woningbouwbedrijf/ zij eten niet met mes en vork/ hij zoekt onderdak in het centrum van de stad //
De regering transformeert deze wildernis tot echte woonwijken met daarin straten, met speelvelden, met parken (FDA 2400)
//شقّ - دور - بني - شرك - اكل - شوك - بحث - ركز - مدن
قوم - حكم - حول - ذا - عَشْوائيات - إلى - حيّ - حقّ - شرع - لعب - حدق
Opsplitsen, appart. 304 / draaien 4 / bouwen 89 / deelnemen 76 / eten 2 / prikken 454 / zoeken 300 / centrum 7 / stad 341 // Opstaan, uitvoeren, doen 518 / oordelen, regering 72 / toestand, transformeren 18 / deze, die 182 / lukraak, wildernis / naar 769 / leven, wijk 359 / waarheid, echt 69 / op, te, in 355 / straat 221 / spelen 199 / park, tuin 477
يَسْكُنُ في شِقّةٍ
هو مُديرٌ شَرِكةِ بِناء مَساكِن
لا يَأكُلونَ بالسِكّين و الشَوكة
يَبْحَثُ عَن سَكَنٍ في مَرْكَزِ المَدينة
تَقومُ الحُكومةُ بِتَحْويلِ هَذِهِ العَشْوائيّاتِ إلى أحْياءِ سَكِنيّةِ حَقيقيّة فيها الشَوارِعُ وَ فيها المَلاعِبُ وَ فيها الحَدائقُ
قامَ بِ wil zeggen: doen, uitvoeren. Hier in de laatste zin: de regering doet de transformatie, de regering transformeert